zondag 2 februari 2014

Niets beter dan Gods huis (Gn. 34)

Genesis 34; Markus 5; Job 1; Romeinen 5
Films en boeken over wraak zijn zodanig endemisch in de populaire cultuur dat we maar zelden stilstaan bij de dubbelzinnige, bijtende aard van zonde. Er zijn alleen ‘good guys’ en ‘bad guys’, goeden en slechteriken. Maar in de echte wereld is het verre van ongewoon als zonde niet alleen de boosdoeners aantast, maar ook hen die erop reageren met zelfingenomen verontwaardiging.

De enige personen die in dit vreselijke verslag van verkrachting en plundering (Gn. 34) geen verwijt krijgen, zijn de slachtoffers - Dina zelf, natuurlijk, en de Sichemieten die, hoewel niet gelinkt aan de schuld van Hamors zoon of het bedrog van Hamor, ofwel worden afgeslacht ofwel tot slaven worden gemaakt.

Zeker Sichem, de zoon van Hamor, is schuldig. In het licht van zijn verkrachting van Dina, lijken zijn inspanningen om de bruidsprijs te betalen en de overeenkomst te regelen van de andere mannen om zich te laten besnijden, minder op edelmoedige verzoening dan op besliste en bewuste zelfzucht, een soort voortgaande verkrachting via andere wegen.

De redenering van Hamor en zijn zoon, zowel bij het benaderen van Jakobs gezin als bij het benaderen van hun eigen volk, wordt ingegeven door eigenbelang en gekarakteriseerd door halve waarheden. Ze erkennen hun wandaad niet en spreken ook niet rechtuit, en ze proberen hun eigen volk erin te luizen door hebzucht op te wekken.

Je kan begrijpen dat Dina’s broers ‘zeer gegriefd’ en ‘toornig’ zijn (34:7), maar hun daaropvolgende daden vallen niet te verdedigen. Met buitengewone dubbelhartigheid gebruiken ze het belangrijke religieuze gebruik van hun geloof als een middel om de dorpsbewoners uit te schakelen (het woord 'stad' verwijst naar een gemeenschap van elke grootte). Daarna maken ze hen af en nemen ze hun vrouwen, kinderen en rijkdom als buit. Is daar iets bij dat Dina eert? Is daar iets bij dat God behaagt?

Zelfs Jakobs rol is op zijn minst dubbelzinnig. Zijn oorspronkelijke stilzwijgen (34:5) was mogelijk niet meer dan politiek opportunisme, maar het klinkt niet nobel of principieel. Zijn uiteindelijke conclusie (34:30) is ongetwijfeld een correcte analyse van de negatieve politieke gevaren, maar doet geen recht en biedt ook geen alternatief.

Wat draagt dit hoofdstuk bij tot het boek Genesis en bij uitbreiding tot de canon?

Veel. Om te beginnen herinnert dit hoofdstuk ons aan een terugkerend patroon. Alleen omdat God weeral eens genadig ingreep en zijn volk hielp in een crisissituatie (zoals Hij doet in Gen. 32-33), wil daarom nog niet zeggen dat er niet langer moreel gevaar is om af te glijden naar verderf.

Bovendien wordt nog maar eens duidelijk dat de lijn van de belofte niet is gekozen omwille van haar intrinsieke superioriteit; impliciet is dit hoofdstuk een argument voor de voorrang die de genade krijgt.

Schijnbaar is het de crisis bij Sichem die de familie terug naar Bethel brengt (Gen. 35:1, 5), hetgeen Jakobs verhuizingen afsluit en, belangrijker nog, de lezer eraan herinnert dat ‘het huis van God’ belangrijker is dan elke louter menselijke woonplaats.


Eigen vertaling van de overdenking bij 2 februari uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten