Exodus 10; Lukas 13; Job 28; 1 Korinthiërs 14Pilatus was een zwak en slecht mens. Het verslag in Lukas 13:1-5 is dus volkomen geloofwaardig. De details mogen onduidelijk zijn, het algemene beeld is duidelijk genoeg. Sommige Galileeërs hadden offers gebracht: als ze Joden waren, dan moeten ze dit gedaan hebben in de tempel van Jeruzalem.
Misschien waren ze betrokken bij een vleugel van de nationalistische Zelotenbeweging of werden ze als dusdanig beschouwd, en Pilatus zag hen als een bedreiging. Hij liet hen ombrengen en hun bloed vermengen met het bloed van de offerdieren die ze zelf hadden gebracht. Als het mengen van het bloed letterlijk moet worden genomen, dan betekent dit dat Pilatus hen liet afslachten in de tempel – heiligschennis vermengd met een bloedbad.
Wanneer dit voorval aan Jezus wordt voorgelegd om zijn commentaar te horen, slaat hij een richting in die zijn gesprekspartners moet hebben verbaasd. Misschien verwachtten sommigen dat Hij Pilatus zou veroordelen; misschien wilden anderen dat Hij commentaar zou leveren op de Zelotenbeweging; enkelen hoopten mogelijk dat Hij wat spottende aanklachten zou uiten over deze rebellen die hun verdiende loon kregen.
Jezus slaat geen van deze paden in. ‘Meent gij, dat deze Galileeërs groter zondaars waren dan alle andere Galileeërs, omdat zij dit lot hebben ondergaan? Neen, zeg Ik u, maar als gij u niet bekeert, zult gij allen evenzo omkomen’ (13:2-3).
Het punt dat Hij maakte kon makkelijk verloren gaan in de politieke gevoeligheden van deze tragedie, dus verwijst Jezus meteen naar een andere ramp, deze keer zonder Galileeërs, Pilatus, de tempel, offerandes en vermengd bloed. Achttien mensen stierven toen een toren instortte. Jezus stelt dat zij niet schuldiger waren dan gelijk wie in Jeruzalem. Eerder moet dezelfde les worden geleerd: ‘als gij u niet bekeert, zult gij allen evenzo omkomen’ (13:5).
Jezus’ verrassende analyse is slechts zinvol als drie dingen waar zijn:
(a) Elk van ons verdient het om om te komen. Als we gespaard blijven, dan is dit een genadebewijs. Wat ons wel zou moeten verwonderen is dat zo velen van ons zo lang gespaard blijven.
(b) De dood overkomt ons allen. Onze wereld betoogt vaak dat de ergste ramp die je kan treffen is als je jong sterft. Maar dit is niet zo. De echte ramp is dat we allemaal onder die doodstraf vallen, en we allemaal sterven. De leeftijd waarop we sterven is alleen relatief beter of slechter.
(c) De dood heeft het laatste woord over ons allen – tenzij we ons bekeren, en dat is het enige dat ons over de dood heen tot het leven leidt van het aangebroken koninkrijk.
Heb je gehoord van de miljoenen die afgeslacht zijn onder Pol Pot? Heb je gehoord van de wreedaardige slachtpartij in zuidelijk Soedan? Heb je de massagraven in Bosnië gezien? Of de beelden van het moeras in Florida waar Valujet Vlucht 592 neerstortte? Ik vertel u de waarheid: als gij u niet bekeert, zult gij allen evenzo omkomen.
Eigen vertaling van de overdenking bij 27 februari uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten