Genesis 38; Markus 8; Job 4; Romeinen 8Daarnaar gevraagd, belijden de discipelen wie Jezus is (Markus 8:27-30). Christus is de Griekse vorm voor Messias, wat een Hebreeuwse achtergrond heeft. Deze belijdenis is de aanzet voor een stroom aan nieuwe openbaringen van de Heer Jezus (8:31-38).
Nu leert Hij ‘dat de Zoon des mensen veel moest lijden en verworpen worden door de oudsten en de overpriesters en de schriftgeleerden, en gedood worden en na drie dagen opstaan’ (8:31). En zoals Markus aangeeft, sprak Jezus dit woord ‘vrijuit’ (8:32). Blijkbaar was vroegere commentaar rond dit onderwerp nog veel meer omfloerst.
Wij die aan deze zijde van het kruis leven kunnen gemakkelijk een beetje neerbuigend doen over Petrus’ reactie en vermaning van de Meester (8:32). Vanuit Petrus’ gezichtspunt moest Jezus wel verkeerd zijn op dit punt. Want uiteindelijk worden messiassen toch niet omgebracht: ze winnen.
En hoe kon een door God gezalfde en wonderen verrichtende Messias als Jezus nu verliezen? Petrus had het bij het verkeerde eind, natuurlijk. En hij zat er goed naast. Want zelfs de discipelen hadden nog niet begrepen dat Jezus de Messias tegelijk de overwinnende Koning en de lijdende Knecht was.
Maar er zou nog meer volgen. Niet alleen verklaarde Jezus dat Hijzelf zou lijden en sterven en weer opstaan, maar Hij verklaarde ook wat elk van zijn volgelingen moest doen: ‘zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en zo achter mij aan komen’ (8:34).
Voor een eerste-eeuws oor was dergelijke taal schokkend. ‘Je kruis opnemen’ betekende niet iets als tandpijn doorstaan, jobverlies of een persoonlijke handicap. Kruisiging werd wereldwijd beschouwd als de meest barbaarse van alle Romeinse executievormen, waar je in welopgevoede kringen nauwelijks over mocht spreken.
De veroordeelde misdadiger ‘nam zijn kruis op’, d.w.z.: hij nam de dwarsbalk van het kruis op en droeg die naar de plaats van terechtstelling. Als het je lot was je kruis op te nemen, dan was er geen hoop voor je. Er restte alleen een schandelijke en uiterst pijnlijke dood.
Maar dat is wel de taal die Jezus gebruikt. Want wat al zijn discipelen moeten leren is, dat een volgeling van Jezus zijn met zich mee brengt dat je je eigenbelang op een pijnlijke manier aan de kant zet en je onverdeeld toewijdt aan Jezus’ belangen.
Maar Jezus’ onverbloemde taal is geen uitnodiging tot geestelijk masochisme, maar een uitnodiging tot leven en overvloed. Want het is een vaste regel van het koninkrijk dat zelfgerichtheid uitmondt in dood, terwijl ‘ieder, die zijn leven verliezen zal om Mijnentwil en om des evangelies wil’, het zal ‘behouden’ (8:35).
Slechts voor enkelen zal deze toewijding ook het verlies van hun fysieke leven met zich mee brengen; voor elk van ons betekent het wel dood aan het zelf en discipelschap tegenover Jezus. En dit behelst ook een blijmoedige belijdenis van Jezus en een principiële weigering om ons voor Jezus en zijn woorden te schamen in deze overspelige en zondige generatie (8:38).
Eigen vertaling van de overdenking bij 5 februari uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten