vrijdag 31 januari 2014

Misschien wel mank, maar krachtiger dan ooit tevoren (Gn. 32)

Genesis 32; Markus 3; Esther 8; Romeinen 3
Wat een transformatie in Jakob (Gen. 32)! Oppervlakkig gezien is er natuurlijk niet zoveel veranderd. Hij verliet Berseba voor Paddan-Aram omdat hij vreesde voor zijn leven; zijn broer Esau had – in zijn ogen - genoeg reden om hem te doden. Nu keert hij terug naar huis en Jakob is nog altijd doodsbenauwd voor zijn broer.

Niet minder oppervlakkig bekeken zou iemand kunnen aanvoeren dat er veel is veranderd: Jakob ontvluchtte de tenten van zijn ouders als ongehuwde man, bijna zonder bezittingen, terwijl hij hier terugkeert als rijke, getrouwde man met veel kinderen.

Maar de diepste verschillen tussen de twee reizen blijken uit Jakobs veranderde houding tegenover God. Op de heenreis neemt Jakob geen initiatief in godsdienstige zaken. Hij gaat gewoon slapen (Gen. 28).

Het is God die ingrijpt met een opmerkelijke droom van een ladder die tot aan de hemel reikt. Wanneer Jakob wakker wordt, erkent hij dat wat hij heeft meegemaakt een soort bezoek van God was (28:16-17); maar hij reageert daarop met een zeker voorstel tot ruilhandel met God: als God hem veiligheid, bescherming, voorspoed en uiteindelijk een gelukkige terugkeer naar huis wil schenken, dan zal Jakob God op zijn beurt erkennen en Hem een tiende aanbieden.

Nu is het toch wel anders. Ja, God neemt opnieuw het initiatief: Jakob ontmoet engelen Gods (32:1-2). Jakob besluit voorzichtig te handelen. Hij stuurt enkele van zijn mensen vooruit om Esau aan te kondigen dat zijn broer terugkeert. Dit is de aanzet voor een onheilspellend bericht: Esau is op komst om hem te ontmoeten, maar met vierhonderd man.

Aan de ene kant zet Jakob een zorgvuldig georkestreerd plan in werking: opeenvolgende golven van geschenken voor zijn broer worden vooruitgezonden, en elk van de boodschappers wordt zorgvuldig geïnstrueerd om Esau bijzonder hoffelijk en respectvol aan te spreken.

Aan de andere kant geeft Jakob toe dat hij de controle over zaken kwijt is. De ruilhandel is voorbij. ‘Zeer bevreesd’ en ‘bang te moede’ (32:7) onderneemt Jakob actie en bidt dan, smekend om hulp.

Hij herinnert God aan zijn verbondsbeloften, hij voert zijn eigen onwaardigheid aan, hij erkent hoeveel onverdiende zegeningen hij gekregen heeft, hij belijdt hoe bevreesd hij wel is (32:9-12). En dan, tijdens de donkerste uren, worstelt hij met die vreemde manifestatie van God zelf (32:22-30).

Een twintigtal jaren zijn voorbijgegaan sinds Jakobs heenreis. Sommige mensen leren niets in twintig jaar. Jakob heeft nederigheid geleerd, vasthoudendheid, godsvrucht, vertrouwen op Gods verbondsbeloften en hoe hij moet bidden. Dit betekent helemaal niet dat hij zo door schrik is overmand dat hij niets anders doet dan zich terugtrekken in gebed. Veeleer betekent het dat hij doet wat hij kan, terwijl hij volkomen gelooft dat de redding van de Here moet komen.

Tegen dat de zon opkomt, stapt hij met een manke heup, maar hier is een sterkere en betere man.


Eigen vertaling van de overdenking bij 31 januari uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten