vrijdag 17 januari 2014

En zijn gedaante veranderde voor hun ogen en zijn gelaat straalde gelijk de zon (Mat. 17)


Genesis 18; Matteüs 17; Nehemia 7; Handelingen 17
Een van de grote fouten die zelfs gelovigen soms maken is de neiging om Jezus te onderschatten (Mt. 17:1-8).

Jezus neemt de drie discipelen die van zijn twaalf het dichtst bij Hem staan - Petrus, Jakobus en Johannes - mee op een hoge berg, slechts met hen vier. ‘En zijn gedaante veranderde voor hun ogen en zijn gelaat straalde gelijk de zon en zijn klederen werden wit als het licht’ (17:2).

Plots verschenen Mozes en Elia, ‘die met Hem spraken’ (17:3). Het is alsof de ultieme identiteit van de eeuwige Zoon voor even mag doorbreken; de drie discipelen worden ‘ooggetuigen van zijn majesteit’ (2 Petr. 1:16).

Het is moeilijk om hierin niet ook een voorsmaakje te zien van de glorie van de verheerlijkte Zoon (vgl. Opb. 1:12-16), van die Jezus voor wie elke knie zich zal buigen, in hemel en op aarde en onder de aarde, terwijl ‘elke tong zal belijden “Jezus Christus is Heer”, tot eer van God de Vader’ (Fp. 2:10-11 [NBV]).

Maar Petrus begrijpt het verkeerd. Hij erkent terecht dat het een enorm voorrecht is bij deze gelegenheid te mogen aanwezig zijn: ‘Heer’, zegt hij, ‘het is goed, dat wij hier zijn’ (17:4). Maar dan zegt hij iets dwaas: ‘indien Gij het wilt, zal ik hier drie tenten opslaan, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elia een’.

Hij begrijpt de betekenis van de aanwezigheid van Mozes en Elia compleet verkeerd. Hij denkt dat Jezus verhoogd wordt tot hun geweldige statuur, de statuur van de middelaar van het Sinaïverbond en van de eerste van de grote Bijbelse profeten.

Hij heeft het helemaal verkeerd voor. Hun aanwezigheid betekende veeleer dat de wet en de profeten van Hem getuigden (vergelijk 5:17-18; 11:13). God zelf zet de puntjes op de i. In een schrikwekkende openbaring, dondert God vanuit een overschaduwende wolk: ‘Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb; hoort naar Hem!’ (17:5).

Eer de drie discipelen bekomen zijn van hun verlammende angst, is het allemaal voorbij: ‘Toen zij hun ogen opsloegen, zagen zij niemand dan Jezus alleen’ (17:8) – een betekenisvolle conclusie van het verslag.

Jezus duldt geen rivalen. Er zijn veel religieuze leiders (geweest). In een tijd van postmoderne gevoeligheden en een diepe culturele toewijding aan filosofisch pluralisme, is het o zo eenvoudig om Jezus op ontelbare manieren te relativeren.

Maar er is slechts één Persoon van wie kan worden gezegd dat Hij ons schiep, en dan een van ons werd; dat Hij de Heer der heerlijkheid is, en een mens; dat Hij stierf in schande en schaamte aan het verfoeilijke kruis, maar nu gezeten is aan de rechterhand van de majesteit in de hoge, toen Hij was teruggekeerd naar de heerlijkheid die Hij bij de Vader had nog voor de wereld begon.


Eigen vertaling van de overdenking bij 16 januari uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten