zondag 5 januari 2014

Er valt niet aan te ontkomen: toen stierf hij … (Gen. 5)

Genesis 5, Matteüs 5, Ezra 5, Handelingen 5

Steeds opnieuw klinkt in het vijfde hoofdstuk van Genesis hetzelfde refrein: ‘daarna stierf hij’. Die-en-die leefde zoveel jaren, daarna stierf hij … daarna stierf hij … daarna stierf hij … Waarom die herhaling?

Vanaf het begin was het Gods bedoeling dat de gemeenschap tussen Hemzelf en zijn beelddragers eeuwig zou zijn: Adam en Eva zouden eeuwig leven ervaren met God. Hun opstand maakte een einde aan die weg (Gen. 3:21-22).

Al kwam de dood niet meteen over hen (Adam werd 930 jaar volgens Gen. 5:5), toch was die dood onvermijdelijk. Het hoofdstuk dat aan deze dodenlijst voorafgaat, brengt het verslag van de eerste moord - Alweer een dood.

En de drie volgende hoofdstukken (Gen. 6-8) tekenen de zondvloed op, waarin de mensheid sterft, op slechts Noach en zijn gezin na. Of het nu door moord of door direct Goddelijk oordeel of door ouderdom is, het resultaat is altijd hetzelfde: ‘en daarna stierf hij’. Zoals de bittere uitdrukking het vandaag poneert: ‘Life is hard, and then you die’ [Het leven is hard, en dan volgt de dood, JL].

Door Gods rechtvaardige oordeel legt de dood in feite beslag op de mensheid. De leeftijden in Genesis 5 zijn buitengewoon. Ze blijven echter niet: meer jaren betekent meer kwaad. Al in Genesis 6:3 bepaalt God dat de leeftijd van zijn opstandige beelddragers korter wordt. Deze beslissing wordt gradueel maar toch resoluut ingevoerd, zodat tegen Genesis 11 de vermelde leeftijden aanmerkelijk zijn verkort. In latere verslagen leven er nog maar weinigen langer dan 120 jaar. Maar wat ook hun leeftijd, het uiteindelijke resultaat is hetzelfde: ‘daarna stierf hij’.

Het hedendaags westers denken vindt de dood zo beangstigend dat het in beleefde conversaties het laatste taboe vormt. Vandaag kun je makkelijk praten over seks en financiën en men fronst niet eens de wenkbrauwen. Maar breng de dood ter sprake, en de meeste mensen voelen zich op zijn minst ongemakkelijk.

Zelfs veel christenen denken over hun geloof bijna uitsluitend in termen van wat het nu voor hen doet, eerder dan in termen van hen voor te bereiden op de eeuwigheid en zo te zorgen voor een transformatie in hoe ze nu leven.

God wil niet dat we onze ogen sluiten voor de gevolgen van de zonde, voor de onvermijdelijkheid van de dood. Maar toch bevat dit hoofdstuk een schitterende uitzondering: ‘En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen.’ (Gen. 5:24).

Het is bijna alsof God toont dat de dood ontologisch [volgens de zijnsleer, JL] niet noodzakelijk is, dat zij die met God wandelen op een dag aan de dood zullen ontkomen. Dat er zelfs voor hen die sterven nog hoop is – in Gods genade – op een leven na onze onvermijdelijke dood. Maar het is verbonden met onze wandel met God. Er zal de rest van de Bijbel voor nodig zijn om verder te uit te werken wat dit betekent.


Eigen vertaling van de overdenking bij 5 januari uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten