Genesis 3; Matteüs 3; Ezra 3; Handelingen 3In elk domein is het onwaarschijnlijk dat we het eens zullen raken over de oplossing van een probleem, tenzij we overeenstemmen over de aard van het probleem.
De religies in de wereld bieden een enorme variatie aan oplossingen voor menselijke problemen. Sommige verspreiden verschillende vormen van religieuze
zelfhulpoefeningen; sommige staan voor een soort gelovig fatalisme: andere moedigen aan om te putten uit een onpersoonlijke energie of kracht in het universum; weer andere beweren dat mystieke ervaringen beschikbaar zijn voor wie er naar streeft, ervaringen die alle kwaad relatief maken [want waar het dan om gaat is of je die ervaring hebt, niet hoe je leeft of denkt, JL]. Een van de kritische vragen om te stellen: wat vormt ten diepste de kern van de menselijke problemen?
De Bijbel benadrukt dat het hart van alle menselijke problemen de opstand is tegen de God die onze Schepper is, wiens beeld we dragen en wiens heerschappij we willen omverwerpen. Elk van onze problemen kunnen zonder uitzondering herleid worden naar die fundamentele bron: onze opstand en de rechtvaardige vloek van God die we door onze opstand over ons halen.
Dit mag niet op een simplistische manier worden (mis)begrepen. Het is niet noodzakelijk zo dat de grootste opstandelingen in deze wereld ook het meeste pijn lijden in deze wereld, in een of ander lik-op-stuksysteem. Maar of we nu de overtreders zijn (zoals in haat, jaloezie, lust of diefstal) of de slachtoffers (zoals in verkrachting, mishandeling of nietsontziende bombardementen), onze toestand is verbonden met zonde – de onze of die van anderen.
En of onze ellende verder het resultaat is van expliciete menselijke booasaardigheid of het resultaat van een ‘natuur’-ramp, Genesis 3 beklemtoont dat dit een ontregelde wereld is, een gebroken wereld – en dat deze stand van zaken er gekomen is door de opstand van de mens.
Gods vloeken over het menselijke paar zijn treffend. De eerste (Gen. 3:16), die pijn belooft bij het baren en falende huwelijken, is de ontwrichting van de eerste toegewezen taak die de mensen voor de zondeval kregen toebedeeld: dat man en vrouw, in de zegen van God, zouden vruchtbaar zijn en in aantal zouden toenemen (1:27-28).
De tweede (Gen. 3:17-19), die pijnlijk zwoegen belooft, een ontregelde ecologie, en een zekere dood, is de ontwrichting van de tweede taak die de mensen voor de zondeval kregen toebedeeld: Gods beelddragers zijn die regeren over de scheppingsorde en er in harmonie mee leven (1:28-30).
Met volkomen rechtvaardigheid had God dit opstandige geslacht meteen kunnen uitroeien. Hij kan dergelijke opstand niet meer negeren dan Hij zijn eigen Godheid kan loochenen. Maar in genade kleedt Hij hen, stelt een deel van de straf uit (de dood zelf) – en voorzegt een tijd waarin het nageslacht van de vrouw de slang zal verbrijzelen die het eerste paar had misleid. Je leest dan Openbaring 12 met opluchting, en beseft dat Genesis 3 het probleem beschrijft dat alleen Christus kan oplossen.
Eigen vertaling van de overdenking bij 3 januari uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten