maandag 20 januari 2014

Het leven en de dood van Christus vormen de maatstaf voor leiderschap (Mt . 20)

Genesis 21; Matteüs 20; Nehemia 10; Handelingen 20
In de negentiende eeuw schreef Lord Acton al dat macht corrupt maakt en dat absolute macht absoluut corrupt maakt. De stichters van de Amerikaanse Republiek zouden het daarmee niet oneens zijn geweest. Dit is een van de redenen waarom ze een overheid samenstelden met aanvullende controles en waarborgen tussen de drie staatsmachten [de zgn. ‘checks and balances’]. Ze wilden niet dat één tak teveel macht zou krijgen, omdat ze wisten dat er vroeg of laat corruptie zou binnensluipen.

Dit is ook een van de belangrijkste redenen waarom ze een grondwettelijk gemandateerd democratisch kiesstelsel wilden. Het was niet omdat ze vertrouwden op de wijsheid van mensen als collectief – hun geschriften tonen dat ze klamme handen kregen bij de gedachte om teveel macht te geven aan volksstemming.

Maar ze wilden een mechanisme waarbij je mensen kon wegstemmen en vervangen door andere. Op die manier kon niemand die aan de macht was buitensporig veel macht verwerven: vroeg of laat zou hij er zonder bloedvergieten gewoon kunnen uitgegooid worden.

Jezus verstaat de aard van macht in alle lagen van de regering: ‘Gij weet, dat de regeerders der volken heerschappij over hen voeren en de rijksgroten oefenen macht over hen’ (Mat. 20:25).

Het is spijtig te moeten zeggen, maar kerkelijke macht kan net zo goed corrupt zijn. Dit is waarom Jezus voor een radicaal ander paradigma [of model] staat: ‘Zo is het onder u niet. Maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienaar zijn’ (20:26-27).

Het is van vitaal belang voor een gezonde kerk dat we dit gedeelte goed verstaan. Drie overwegingen kunnen de betekenis helpen scherpstellen.

Ten eerste is het ultieme voorbeeld op dit vlak de Heer Jezus zelf, die ‘niet gekomen is om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen’ (20:28). Dit is niet slechts een grootse tekst over de plaatsvervangende aard van de verzoening die Jezus bewerkte toen Hij stierf aan het kruis (vergelijk 20:17-19), maar de tekst beklemtoont ook het feit dat het leven en de dood van Jezus de maatstaf moeten vormen voor christelijk leiderschap.

Ten tweede betekent een slaaf worden van allen heel uitdrukkelijk niet dat leiders slaafs, dwaas, onwetend of alleen maar aardig moeten zijn – niet meer dan Jezus’ leiderschap en offer door dergelijke onbekwaamheid werden gekenmerkt.

Ten derde betekent het wel dat christelijk leiderschap op een verregaande manier zelfverloochenend zal zijn ten behoeve van anderen, naar het ultieme voorbeeld van de zelfverloochening van Christus voor anderen.

Daarom moet de kerk of gemeente geen mensen tot posities van leiderschap verhogen die veel van de noodzakelijke gaven hebben voor het hoge ambt, maar falen op dit punt. Om bijvoorbeeld leiding te geven of te onderwijzen moet je de gave van leiderschap of onderwijs bezitten (Rom. 12:6-8). Maar je moet net zo goed uiterst toegewijd zijn aan principiële zelfverloochening ten behoeve van broers en zusters in Christus, of je bent ongeschikt.


Eigen vertaling van de overdenking bij 20 januari uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten