vrijdag 3 februari 2012

Niet tot inzicht gekomen en een verhard hart (Mk. 6)


Genesis 35-36, Markus 6, Job 2, Romeinen 6

In Markus’ verslag van de spijziging van de vijfduizend en van Jezus’ daaropvolgende wandelen op het water (Markus 6), vind je een klein zijpad dat voedsel geeft tot bespiegelingen waarmee we ons voordeel kunnen doen. Zodra Jezus midden de storm in de boot klimt, gaat de wind volledig liggen. Markus maakt vervolgens de volgende opmerking over de discipelen: ‘zij waren innerlijk bovenmate ontsteld, want zij waren bij de broden niet tot inzicht gekomen, maar hun hart was verhard’ (6:51-52).

De eerste observatie is de meest voor de hand liggende: de verbazing van de discipelen verraadt het eenvoudige feit dat ze maar heel weinig nagedacht hebben over het spectaculaire wonder van slechts enkele uren daarvoor. Op het eerste gezicht zou de persoon, die de natuur zo beheerst dat Hij met slechts enkele resten voedsel duizenden mensen te eten geeft, toch ongetwijfeld ook de natuur moeten kunnen sturen en de storm doen ophouden. Maar voor we te zelfvoldaan worden in ons oordeel over de discipelen, moeten we wel bedenken hoe snel wij de genadebewijzen van de Heer in onze eigen levens vergeten en we ronduit (en met het schaamrood op de wangen) verrast reageren wanneer Hij weeral eens ingrijpt.

De tweede waarneming komt minder vanzelf bovendrijven. Als Jezus werkelijk de beloofde Messias is, als Hij alle macht bezit die Hij al tentoonspreidde, kan een weldenkend discipel dan nog denken dat Hij de controle verliest? Kan een weldenkend lid van de twaalven zich voorstellen dat dit soort Messias discipelen zou kunnen achter zich roepen, om ze vervolgens allen te verliezen in een bootongeval? Niet dat ik suggereer dat er vandaag geen ongevallen kunnen gebeuren met volgelingen van Jezus. Natuurlijk kan dat – dit is een gevallen wereld en Jezus’ volgelingen worden niet uitgesloten van alle tragische en wrede verwikkelingen die de gevallenheid met zich meebrengt. Maar zelfs wij moeten leren om in moeilijke en beangstigende omstandigheden op Gods wijze voorzienigheid te vertrouwen. Hier moeten de discipelen zeker nog iets meer leren – hun eigen specifieke taak als de nauwste kring van discipelen is zo intens verbonden met het dienstwerk van Jezus, dat het ondenkbaar is dat ze ‘in een ongeval’ om het leven komen.

En ten derde kun je niet anders dan nadenken over de conclusie van Markus, dat hun hart ‘verhard’ was. Dit betekent niet dat ze dom waren. Het betekent ook niet dat, hoewel ze weldenkende mensen waren, hun gevoelens tweeslachtig waren, alsof het ‘hart’ niet meer zou zijn dan slechts het centrum van onze gevoelens. In de symboliek van de Bijbelse antropologie, verwijst het begrip ‘hart’ naar de zetel van de menselijke persoonlijkheid, niet te ver verwijderd van wat wij bedoelen als we spreken over ‘verstand’ (hoewel dit misschien te beperkend cerebraal is of onze hersenen betreft). Hun volledige oriëntatie was nog altijd te beperkt, teveel gefocust op de onmiddellijkheid van hun angsten, te gelimiteerd door hun onvermogen om door te dringen in het volle mysterie van wie Jezus is en waarom Hij kwam.

Aan deze zijde van het kruis en de opstanding, gelden voor ons nog minder excuses dan voor hen.


Eigen vertaling van de overdenking bij 3 februari uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998. Dit dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten