zaterdag 25 februari 2012

Een halve bekering belooft niets goeds (Lk. 11)



Exodus 8; Lukas 11; Job 25-26; 1 Korinthiërs 12

Een van de meest treffende beelden van wat je een ‘gedeeltelijke bekering’ zou kunnen noemen, vinden we in Lukas 11:24-26. Jezus leert dat wanneer een boze geest van iemand is uitgevaren, die ‘door dorre plaatsen’ gaat ‘om rust te zoeken’ die hij niet vindt – schijnbaar zoekend naar een nieuwe persoon om verblijf in te houden. Dan overweegt de geest een terugkeer naar zijn vorige verblijfplaats. Bij verkenning blijkt de vroegere verblijfplaats nog verrassend beschikbaar. De geest verzamelt zeven makers die zelfs nog boosaardiger zijn dan hij ‘en zij komen binnen en wonen daar. En het wordt met dien mens in het einde erger dan in het begin’.

Het lijkt erop dat de man bij wie de boze geest uitgeworpen werd, deze geest nooit door iets anders verving. De Heilige Geest kon in zijn leven nooit een vaste woonplaats innemen; de man bleef als het ware beschikbaar.

We kunnen drie lessen leren.

Ten eerste zijn ‘gedeeltelijke bekeringen’ al te veel voorkomend. Er vindt een gedeeltelijke opkuis plaats bij iemand. Hij of zij komt net dicht genoeg bij het evangelie en bij het volk van God, opdat er een bepaald soort verlaten van goddeloosheid plaatsvindt, een beginnende fascinatie voor heiligheid, een aantrekking tot gerechtigheid. Maar zoals de persoon die wordt voorgesteld door de rotsachtige bodem in de gelijkenis van de zaaier en de bodems (8:14-15), kan deze persoon aanvankelijk wel tot het kruim lijken te behoren, maar toch niet volhouden. Er is nooit sprake geweest van het soort bekering dat de overname van een individu door de levende God met zich brengt, een verandering van richting die verbonden is met oprechte bekering en volhardend geloof.

De tweede les volgt: een klein beetje evangelie is een gevaarlijk ding. Het zorgt ervoor dat mensen goed van zichzelf denken, dat ze een zucht van opluchting slaken dat de vreselijkste kwaden verdwenen zijn, dat ze een fijn gevoel ervaren van ergens bij horen. Maar als een persoon niet werkelijk is gerechtvaardigd, wedergeboren en overgebracht van het koninkrijk van de duisternis in het koninkrijk van de Zoon van Gods liefde, dan kan de brok religie als weinig meer gezien worden dan inenting tegen het ware.

De derde les is een afgeleid punt. Dit gedeelte is thematisch verbonden met een andere grote lijn in de Schrift. Het kwaad kan nooit eenvoudigweg weerstaan worden – dit wil zeggen: het is nooit genoeg om het boze simpelweg te bevechten, om een demon uit te werpen. Het boze moet vervangen worden door het goede, de boze geest door de Heilige Geest. We moeten ‘het kwade door het goede’ overwinnen (Rom. 12:21). Het is bijvoorbeeld moeilijk om bitterheid tegenover iemand te overwinnen door het eenvoudige voornemen op te houden bitter te zijn; je moet de bitterheid vervangen door oprechte vergeving en liefde voor die persoon. Het is moeilijk om begeerte te overwinnen door het eenvoudige voornemen niet meer zo materialistisch te zijn; je moet je affecties richten op een betere schat (zie Lukas 12:13-21) en leren om op een wonderlijke en zelfopofferende manier vrijgevig te zijn. Overwin het kwade door het goede.


Eigen vertaling van de overdenking bij 25 februari uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998. Dit dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I.

2 opmerkingen: