zaterdag 2 mei 2009

Een geestelijke erfenis ... wat het hart van mijn grootmoeder raakte

Toen ik de Bijbel van mijn mémé doorzocht na haar heengaan, vond ik er een flink aantal kalenderblaadjes in: uit de Bijbelse dagkalender Lichtstralen.
Het waren zaken die haar in de loop der jaren hebben aangesproken, die duidelijk haar hart hadden geraakt.
Hieronder de meeste ervan. Ik zie het als een soort laatste spreken van mémé: haar geestelijke erfenis.

Een klein strookje (duidelijk uitgeknipt van een volledig blaadje) met volgende tekst:

Want nu de Heer is opgestaan,
nu vangt het nieuw leven aan.
Een leven door Zijn dood bereid,
een leven in Zijn heerlijkheid.


>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>


Bij de laatste pagina van haar Bijbel zit een blaadje:

... zagen zij niemand dan Jezus alleen. (Matt 17:8)


De straat der stad was zuiver goud. In een mooi lied is sprake van de heilige stad met de straten van goud. Ik wil het best zingen, maar ik ben blij dat de Bijbel spreekt van de straat. O, al die straten in de grote steden! Hoe moet een vreemde zijn weg vinden in die wirwar! In het hemels Jeruzalem kan niemand verdwalen. De ‘straat’ komt altijd bij Christus, onze Here, uit.

O, welk een vreugd zal het wezen,
daar al die wond’ren te zien
van de heilige stad met de straten van goud;
maar ’t heerlijkst is: daar zien wij JEZUS!


>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>


Ook in Openbaring (bij hfdst 6):

Wie kan die doorstaan? Opb 6:17


Het zijn verontrustende gedeelten die we in deze dagen in de Bijbel lezen. Niemand kan zeggen dat de oordelen onterecht zijn, want wij mensen hebben inderdaad alles gedaan om ze te verdienen. De mensheid als geheel heeft haar verantwoordelijkheid slecht gedragen en van de schepping een puinhoop gemaakt. Maar ook elk individueel mens is zichzelf kwijtgeraakt in de zonde. Wie kan de oordelen doorstaan? Wie kan voor God bestaan? Gode zij dank, het kan door onze Heer Jezus Christus.


>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>

Ik heb U lief, o Gij mijn leven,
vriend die mij trouw zijt tot het eind.
Ik wil aan U mij overgeven,
mijn zon zolang Gij mij beschijnt.
Ik heb U lief – o kom dan, kom,
Christus, mijn Bruidegom!

Ach, dat ik U zo laat herkende,
Gij die de schoonheid zelve zijt,
dat ik niet eer mij tot U wendde,
mijn zielenrust, mijn zaligheid!
Ach, dat ik U, mijn ziel, mijn schat,
zo laat heb liefgehad.

Ik heb U lief, o wonderschone,
ik heb U lief, Gij zijt mijn God.
Ik vraag niet, dat Gij mij zult lonen:
ik heb U lief, ook in de nood.
Ik heb U lief, o schoonste licht,
gezegend Aangezicht!


(Johann Scheffler, 1624-1677)

>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>


Als de dagtaak begint ...

Stil zit ik met gevouwen handen.
Wat spreekt de Meester tot Zijn knecht?
’t Is onuitsprekelijk rijk en heerlijk
al wat Gij door Uw woord mij zegt.
Heer Jezus, mijn gevouwen handen
vertellen dat ik machteloos ben.
Ik leg ze in Uw sterke handen
die ‘k aan de nageltekens ken.

Laat met Uw geest mijn ziel doorstromen.
Gij weet wat ‘k nodig heb vandaag.
‘k Ben in Uw dienst, dus wilt Gij geven
wat ‘k voor de arbeid aan U vraag.
Maak mij voorzichtig, geef mij wijsheid,
genade, liefde, rust en kracht.
Ik weet dat mij Uw geest zal leiden,
als ik vertrouwend op U wacht.
N.C. Otgaar


>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>

Bij Psalm 123:

Wees genadig Heer, wees ons genadig (Psalm 123:4)

Wij zijn over het algemeen mensen die het liefst hun leven in hun eigen hand hebben. Wij nemen zelf graag de beslissingen. Hoe meer we onverwachte dingen kunnen uitbannen, hoe beter. Afhankelijk zijn van de beslissingen van een ander is voor ons dan ook vaak erg lastig. We voelen daarom allemaal mee met de beschreven mensen uit de psalm: afwachten hoe een ander over je beslist, is moeilijk! Maar soms ben je in een positie dat je niet anders kunt.

Pas als je iemand volkomen vertrouwt, kun je jezelf daadwerkelijk aan hem overgeven. Het is in deze psalm geen kwestie van onmacht, nee, de schrijver weet van wie hij de genade en de zegen moet verwachten. Liever wacht hij lang op een teken van zijn koning, dan dat hij zelf aan de slag gaat. De schrijver wéét dat de Koning de goede tijd kent. De Koning weet ook precies wat er op dat moment moet gaan gebeuren. De schrijver wacht dus. Tot het moment dat God hem genadig zal zijn. Tot de tijd dat God zal optreden. Op Gods manier, niet op de manier die de schrijver zelf misschien graag zag. Het vraagt veel vertrouwen om zo te wachten op wat er komen gaat. Maar net als de schrijver mogen wij weten dat God volkomen te vertrouwen is. Op Hem wachten is misschien wel moeilijk, maar het is zeker de beste weg.

>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>

Nieuwjaarsgesprek met God
Heer, steek Uw hand uit, dat ‘k de mijne daarin leg,
want donker lijkt de toekomst en wie durft nog hopen?
Ik zie het pad niet dat mijn voeten moeten lopen ...
- Je weet het toch, Mijn kind, Ik ben de weg. –

Ach Heer, wanneer ik denk dat ik de mensen ken
dan stellen ze teleur: ik werd zo vaak belogen.
Ik zoek naar waarheid, maar weerspreek mijn eigen pogen...
- Je weet toch, kind, dat Ik de Waarheid ben? –

Zo ver is ’t paradijs, waaruit U ons verdreef;
en na de kerstnacht zwegen ook Uw afgezanten.
Wij worden door de dood bedreigd aan alle kanten ...
- Mijn kind, Ik ben het Leven, dat Ik mensen gééf!

(Nel Benschop, Uit: Een open hand naar de hemel)


>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>

Hij heeft ons behouden. Titus 3:4

Bij God kun je geen wit voetje halen en je kunt ook je behoudenis niet verdienen. Ons denken is onverstandig, onze weg een dwaalweg, we gaan op kronkelpaden, onze vermeende vrijheid is verslaving. In onze omgang met elkaar maken we meer kapot dan ons lief is.

Wat een goedheid dat God mens is geworden en ons heeft opgezocht. Hij biedt ons zijn liefde en redding aan. Zijn genade is er voor onze schuld en zijn barmhartigheid voor ons onvermogen, zodat wij rechtvaardig voor God zouden zijn. Hij is onze kracht en werkt door zijn Geest in ons. Hij wil zijn leven in ons zichtbaar laten worden. God heeft ons door zijn genade behoudenis gegeven. Hij zet ons niet aan de kant. Hij houdt zo veel van ons dat het ondenkbaar en ondankbaar zou zijn om zijn goede zorgen niet aan te nemen.

2 opmerkingen: