vrijdag 2 mei 2014

Wetten in volgorde van belang (Num. 9)


Numeri 9; Psalm 45; Hooglied 7; Hebreeën 7
Twee thema’s overheersen in Numeri 9. Het tweede ervan is het neerdalen van de wolk- en vuurkolom op de tabernakel, ‘de tent der getuigenis’, vanaf de eerste dag dat die was opgericht (9:15-23).

Deze kolom had het volk geleid en beschermd vanaf de tijd van hun eerste vertrek uit Egypte. Het was het zichtbare teken van Gods tegenwoordigheid – en van nu af aan is ze verbonden met de tabernakel (en later met de tempel). Zo gaat de verhaallijn van de manifestatie van de tegenwoordigheid van God verder.

Maar het eerste thema is de viering van het Pascha op de eerste verjaardag van het oorspronkelijke Pascha (9:1-14). Het oorspronkelijke Pascha, beschreven in Exodus 12, was niet alleen verbonden met de exodus, de uittocht, maar moest ook worden herdacht, naar het Mozaïsch verbond, op welomschreven manieren (zie Ex. 12, Lev. 23:5-8, Deut. 16:1-8).

Gods richtlijnen aan Mozes zijn dat het volk het Pascha moet vieren ‘naar al de inzettingen en verordeningen, die daarop betrekking hebben’ (Num. 9:3). Maar deze bepaling gaat vooraf aan een crisis.

Omdat sommigen uit het volk ceremonieel onrein waren geworden door in aanraking te komen met een lijk (bijvoorbeeld wanneer een familielid was overleden), konden ze strikt gesproken niet deelnemen aan het feest van het Pascha tot ze terug ceremonieel rein waren geworden – en dat nam zoveel tijd in beslag dat ze niet in staat zouden zijn te vieren op de voorgeschreven dag, de veertiende van de maand Abib (na de ballingschap Nisan genoemd) [zie bijv. Neh. 2:1 of Esther 3:7, JL], de eerste maand in de Joodse kalender.

Dus raadpleegt Mozes de Heer. Het antwoord van de Heer is dat dergelijke ceremonieel onreine mensen hun viering van het Pascha mogen uitstellen tot de veertiende van de tweede maand. Maar dit uitstel, zo benadrukt de Heer, is alleen voor hen die om ceremoniële redenen niet in staat zijn om te vieren op de voorgeschreven tijd. Wie opteert voor uitstel omwille van persoonlijke nalatigheid moeten uit het volk worden uitgeroeid.

We kunnen uit deze episode veel lessen trekken, maar een ervan wordt soms over het hoofd gezien. In elk complex systeem van wetten, zullen verschillende wetten vroeg of laat concurrerende of zelfs strijdige eisen stellen. Met als gevolg dat dergelijke wetten in een bepaalde volgorde van belang moeten worden bekeken.

Hier wordt de maand als minder belangrijk beschouwd dan de ceremoniële reinheid van de Paschaviering zelf.

Jezus zelf erkent het algemene punt. De Wet verbiedt gewoon werk op de Sabbat, en ze zegt dat een mannelijk kind moet besneden worden op de achtste dag. Veronderstellen we nu eens dat de achtste dag een Sabbat is (Joh. 7:23)? Wat heeft er voorrang?

Wie dan alleen denken volgens een wettelijk kader, snappen mogelijk de richting niet waarin de wetten wijzen. Orden ze goed, zegt Jezus (en Paulus leert elders dezelfde les op andere manieren), en je ontdekt dat ze naar Hem verwijzen (Joh. 7:24).


Eigen vertaling van de overdenking bij 2 mei uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten