Numeri 20; Psalmen 58-59; Jesaja 9:8-10:4; Jakobus 3
Slechts weinig passages in de Pentateuch zijn bij een eerste kennismaking nog ontmoedigender dan het resultaat van Numeri 20:1-13.
Maar het verslag bevat ook een aantal subtiele complexiteiten. Het begint met meer van het gebruikelijke gezeur. De behoefte van het volk is reëel: ze hebben dorst (20:2). Maar in plaats van nederig de Heer te zoeken in blij vertrouwen dat Hij zou voorzien voor zijn eigen volk, maken ze ruzie met Mozes en beschuldigen ze hem met wat ook gebruikelijk is: ze waren beter af in slavernij, hun huidige leven in de woestijn is ondraaglijk, enzovoort.
Mozes en Aäron zoeken het aangezicht van de Here. De heerlijkheid van God verschijnt hen (20:6). God zegt specifiek: ‘spreek dan in hun tegenwoordigheid tot de rots, dan zal zij haar water geven’ (20:10). Maar Mozes heeft het gehad. Hij vergadert de menigte en roept: ‘Hoort toch, wederspannigen, zullen wij uit deze rots voor u water te voorschijn doen komen?’ (20:10) – wat als retorische vraag en op zijn volle waarde beschouwd, meer dan een beetje arrogant is.
Dan slaat hij tweemaal op de rots en het water stroomt er uit. Maar de Heer zegt tot Mozes en Aäron ‘Aangezien gij op Mij niet vertrouwd hebt en Mij ten aanschouwen van de Israëlieten niet geheiligd hebt, daarom zult gij deze gemeente niet brengen in het land, dat Ik hun geef’ (20:12).
Drie opmerkingen:
(1) God zegt niet ‘Aangezien gij mij niet voldoende gehoorzaamd hebt …’ Maar wel ‘Aangezien gij op Mij niet vertrouwd hebt en Mij ten aanschouwen van de Israëlieten niet geheiligd hebt …’ Er was natuurlijk sprake van formele ongehoorzaamheid: God droeg op om te spreken, en Mozes sloeg de rots.
Maar voor God is het geen verrassing dat het probleem nog dieper zit. Het volk heeft Mozes uitgeput en Mozes antwoordt hen in die zin. Zijn antwoord is meer dan het slaan van de rots, het is het antwoord van een man die onder druk bitter en arrogant is geworden (wat natuurlijk niet wil zeggen dat iemand van ons het beter had gedaan!).
Wat verdwenen is, is het openlijke vertrouwen in God: God wordt niet meer geëerd als heilig.
(2) Lees de Pentateuch als een eenheid: het uiteindelijke punt is dat Mozes het land niet binnentreedt. Lees de eerste zeven boeken van het Oude Testament: je kan er niet naast kijken dat het oude verbond het volk niet heeft veranderd. In de canon gezien is dit een belangrijke les: de Wet was nooit in staat om te redden en te veranderen.
(3) In het licht van 1 Kor. 10:4, dat toont dat Christus het tegenbeeld is van de rots, valt de conclusie moeilijk te vermijden dat de reden dat God in Exodus 17:1-7 beval dat de rots zou worden geslagen en Hij dit hier verbood, is dat Hij een uitgelezen gelegenheid ziet om een symbolisch geladen punt te maken: de ultieme Rots, uit wie levenbrengende stromen vloeien, wordt één keer geslagen, en niet meer.
Eigen vertaling van de overdenking bij 11 mei uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten