2 Samuël 15, 2 Korinthiërs 8, Ezechiël 22, Psalm 69
De meest uitgebreide aanmoediging in het Nieuwe Testament om geld te geven vinden we in 2 Korinthiërs 8-9. Vandaag sta ik stil bij bepaalde accenten uit 2 Korinthiërs 8.
(1) Paulus moedigt de Korinthiërs aan om te geven. Hij doet dit door te verwijzen naar de vrijgevigheid van de Macedoniërs, die in de noordelijke provincie leefden en die door de mensen in Achaje, inclusief de Korinthiërs, vaak gezien werden als een wat minderwaardig ras. Als je verwijst naar de bewijzen van Gods genade in de levens van bepaalde broeders of zusters in Christus, kan dit voor anderen een stimulans vormen om meer op Christus te gaan lijken.
(2) Paulus benadrukt dat de Macedoniërs niet alleen vrijgevig waren in de context van hun eigen ‘ellende’ of ‘verdrukking’ (8:1-3), maar dat hun financieel geven een uiting was van het feit dat zij zich gaven ‘eerst aan de Here en door de wil van God ook aan ons’ (8:5). De apostel denkt lang niet zo groot over het soort giften dat als vervanging moet dienen voor het in principe geven van jezelf aan de Heer Jezus, en, daarvan afgeleid, aan zijn dienstknechten-leiders.
(3) De volharding en het doorzettingsvermogen staat in dergelijke gevallen van geven onder aanzienlijke druk. Blijkbaar hadden de Korinthiërs zich er het jaar voordien toe verbonden om een bepaald bedrag te schenken. Nu stuurt Paulus Titus om hen aan te moedigen te voltooien wat ze zo goed begonnen waren. Dus voor vandaag: gepland, regelmatig en vrijgevig geven is beter dan de grote eenmalige gift die via emotionele oproepen uit je gewrongen wordt. Voor een deel is dit omdat het eerste een betere indicatie is van een hart dat standvastig toegewijd is aan Christus en zijn werk.
(4) Paulus oordeelt dat christelijke vrijgevigheid een van de dingen is waarin christenen allemaal behoren uit te blinken – samen met deugden als zuiver spreken, kennis, volkomen toewijding en liefde jegens godvrezende leiders (8:7).
(5) Paulus wil niet dat christelijke vrijgevigheid het resultaat is van een nieuw wettelijk bevel: ‘Ik geef dit niet als een bevel’ schrijft hij (8:8). De hoogst denkbare stimulans om genereus te zijn, op een zelfverloochenende manier, vinden we in de Heer Jezus Christus zelf, die ‘om uwentwil arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat gij door zijn armoede rijk zoudt worden’ (8:9). Voor Paulus is het ondenkbaar dat iemand die zich werkelijk verheugt in het kennen van Christus gierig kan zijn.
(6) Paulus wil dat de Korinthiërs weten dat hoewel dit geld andere gelovigen zal helpen (8:13-14 – vermoedelijk de arme gelovigen in Judea), dit niet bedoeld is om hen zo rijk te maken als de zee, maar om hun armoede te verlichten.
(7) Paulus getroost zich bijzonder veel moeite, zelfs door zijn keuze van de gezanten die hij stuurt met het geldtransport, niet alleen om te doen wat goed is in financiële materies, maar ook opdat anderen zouden zien dat hij doet wat goed is (8:16-24).
Eigen vertaling van de overdenking bij 19 september uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten