2 Samuël 8-9, 2 Korinthiërs 2, Ezechiël 16, Psalmen 58-59Het gaat deze korte overdenkingen te boven om een geschiedenis te schetsen van de moeilijke bezoeken en pijnlijke brieven die diepe emoties opwekten in de relaties van de apostel met de Korinthiërs. De relaties tussen Korinthe en Paulus worden blijkbaar beter in de openingshoofdstukken van 2 Korinthiërs, maar blijven lichtelijk onbehouwen.
In die context wijdt Paulus nogal wat aandacht aan de uitleg van de aard van zijn dienstwerk, of het nu gaat om het grote kader of de onopvallende beslissingen die hij gemaakt heeft.
In 2 Korinthiërs 1 is het bijvoorbeeld tamelijk duidelijk dat de Korinthiërs er Paulus van beschuldigden dat hij wispelturig is. Hij had gezegd dat hij zou komen en had daarna de plannen veranderd en was niet gearriveerd. Paulus erkent dat hij inderdaad zijn plannen had gewijzigd, maar benadrukt dat dit niet wijst op wispelturigheid (1:15-17). In zijn wandel probeert hij Gods standvastige trouw te weerspiegelen (1:18-22).
En dan geeft hij de echte reden waarom hij niet opdaagde: hij probeerde de Korinthiërs te sparen, want hij wist dat als hij op dat moment was gekomen, hij actie had moeten ondernemen die zelfs voor nog meer droefheid zou gezorgd hebben (1:23-2:2).
In 2 Korinthiërs 2 is Paulus nog altijd bezig met het verklaren van verschillende elementen uit zijn dienst. Hier wijzen we op twee ervan.
Ten eerste beschouwt Paulus zijn dienst als verwant aan een middel om de geur van de kennis van God te verspreiden (2:14). Anders gesteld is Paulus zelf een geur vóór God, ‘een geur van Christus onder hen, die gered worden, en onder hen, die verloren gaan’ (2:15). ‘Voor de laatsten een doodsgeur, die leidt tot de dood, maar voor de eersten een levensgeur, die leidt tot het leven’ (2:16, HSV). Met andere woorden: Paulus benadrukt dat hij niet zelf verandert, afhankelijk van zijn publiek. Hij is dezelfde geur; hij verkondigt hetzelfde evangelie, hetzelfde discipelschap, dezelfde Christus, dezelfde manier om te leven.
Of hij nu waargenomen wordt als een zoete geur of een vieze stank hangt niet af van een bepaalde verandering in hem, maar van de mensen die met hem moeten omgaan. Impliciet moeten de Korinthiërs erkennen dat een zekere vijandige gezindheid tegen de apostel gelijkstaat met de vijandige gezindheid van het niet-wedergeboren hart. ‘Maar wie is tot deze dingen bekwaam?’ (2:16, HSV).
Ten tweede dachten veel Korinthiërs (zoals later duidelijk wordt in Paulus zijn brief) dat leraars substantiële salarissen moesten vorderen, en indien ze dit niet deden, dit erop wees dat ze niet veel waard waren.
In een dergelijke atmosfeer zou het makkelijk zijn om zelfs een begaafde apostolische leraar te verachten die jouw geld afwees. Maar omdat hij een evangelie van genade onderwees, evangeliseerde Paulus gratis. (Hij aanvaardde ondersteuningsgiften van elders).
Op lange termijn wilde hij niet de reputatie krijgen dat hij het woord verkondigde om winst te maken; hij wilde veeleer bekendstaan als een man die door God was gezonden (2:17).
Eigen vertaling van de overdenking bij 13 september uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten