zondag 30 september 2012

'Ik wil me op niets anders laten voorstaan dan het kruis van Jezus' (Gal. 6)


1 Koningen 2, Galaten 6, Ezechiël 33, Psalmen 81-82

Het einde van Galaten 6 brengt diverse thema’s samen.

(1) Het was Paulus’ gewoonte om zijn brieven te dicteren. Niettemin schreef hij gewoonlijk het laatste klein stukje in zijn eigen opvallende handschrift, om de brieven te legitimeren (vergelijk met 2 Thess. 3:17). Zo ook hier (Gal. 6:11).
Sommigen hebben gesuggereerd dat zijn ‘grote letters’ verraden dat zijn zicht achteruitgaat. De belangrijke kwestie is hier dat Paulus wil dat zijn lezers de ware stem achter zijn brief herkennen.

(2) De oproerkraaiers proberen om de Galatische heidense gelovigen te overtuigen de besnijdenis aan te nemen (6:12). Dat zou hen (zo dachten ze) goede Joden maken – een noodzakelijke voorwaarde voor hen om ware christenen te worden.

Maar Paulus achterhaalt dat minstens een gedeelte van hun motivatie eruit bestaat aanvaard te blijven in de kringen van de Joodse synagoge. Op dit punt van de kerkgeschiedenis, was de grootste vervolging afkomstig van de synagogeraden die tucht uitoefenden.

Paulus had zelf zijn deel van het lijden gehad: de negenendertig zweepslagen, die hij vijf keer onderging (2 Kor. 11) was een straf van de synagoge. Paulus is van mening dat sommige Joden die zichzelf christen noemen en er op staan dat christenen uit de heidenen Joden worden, gewoonweg niet bereid zijn om de schande te ondergaan die ze van sommige mede-Joden zullen te lijden krijgen, wanneer hun naaste ‘broers’ en ‘zusters’ niet-koosjere (of onreine) heidenen blijken.

(3) Niet alleen dat, maar besnijdenis was een teken van beleden verbondstrouw. Hier ligt het echte probleem, benadrukt Paulus: zij die besneden zijn vinden het onmogelijk om zich ‘aan de wet te houden’, dus waarom zouden ze dan proberen anderen te overhalen ditzelfde spoor te bewandelen (6:13)? Sommigen onder hen willen bekeerlingen tot het judaïsme tellen als scalpen aan een speer.

Maar Paulus benadrukt dat de christen in niets anders roemt dan in het kruis van de Heer Jezus (6:14). Dat is voor God de enige basis voor onze aanvaarding, niets anders – niet besnijdenis, niet het houden van de wet, niet reine tafels, niet het behoren tot de juiste gemeenschap. De enige basis is het kruis, dus is dat onze enige ‘roem’. Als je dit gelooft, zal het er weinig toe doen wat de wereld denkt: het is voor zover het jou betreft alsof de wereld gekruisigd is, en jij bent gekruisigd voor zover het de wereld betreft.

(4) Uit dit kruiswerk van Jezus Christus komt de ‘nieuwe schepping’ op (6:15). Dit is wat telt – mannen en vrouwen die zo veranderd zijn, door het geloof in Jezus, dat ze tot een nieuwe schepping behoren die nog moet afgerond worden. Dit is onveranderlijk waar, zelfs voor ‘het Israël van God’ – wat kan verwijzen naar de kerk als het ware Israël, of mogelijk betekent dat Israël naar het vlees, net als ieder ander, deze waarheid onder ogen moet zien.

(5) Op persoonlijk vlak herinnert Paulus de Galaten er vriendelijk aan dat hij voor zijn geloof heeft moeten betalen met lijden. Geldt dit ook voor de oproerkraaiers? Dus waarom zou een ware christen nu moeten toevoegen aan het lijden van Paulus?


Eigen vertaling van de overdenking bij 30 september uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten