1 Koningen 11; Filippenzen 2; Ezechiël 41; Psalmen 92-93
Alhoewel Ezechiël 41 (of preciezer nog, 40:48-41:26) gewijd is aan de beschrijving van de tempel binnen het grote gezicht van hoofdstuk 41-48, wil ik de aandacht hier vestigen op hoe dit hoofdstuk, en meteen alle negen deze hoofdstukken, moeten begrepen worden.
Ik zal hier twee van de meer belangrijke opties onderzoeken, en morgen nog twee.
(1) Sommigen zijn van mening dat dit Ezechiëls visie is van wat in feite zou moeten gebouwd worden eens de ballingschap ten einde is en sommigen uit het volk naar het land terugkeren. In dit geval biedt hoofdstuk 41 specificaties voor de bouw. De sterkte van deze visie is dat het een vervolg is op de vele passages in dit boek die vertellen dat de ballingschap zal eindigen.
Niettemin moet je zeggen dat, als je het leest als bouwspecificaties, dit hoofdstuk nogal dunnetjes uitvalt (veel minder gedetailleerd dan, bijvoorbeeld, de specificaties voor ofwel de tabernakel ofwel de tempel van Salomo).
Bovendien moet hoofdstuk 41 gelezen worden binnen het kader van de hoofdstukken 40-48, en zoals we zullen zien, zijn er talrijke eigenschappen die niet letterlijk kunnen genomen worden. Er is zeker weinig bewijs voor dat zij die de tweede tempel bouwden geloofden dat ze Ezechiëls richtlijnen dienden te volgen.
(2) De mid-twintigste-eeuwse vorm van het dispensationalisme pleitte voor een gelijkaardig literalisme, maar hield het daarop dat de bouw van de tempel en de terugkeer van bloederige offers en Levitisch en Zadokitisch priesterschap zal plaatsvinden in het duizendjarig vrederijk.
De offers zouden dan op dezelfde manier terugkijken op het offer van Christus als de oudtestamentische offers vooruitkeken. Maar het is heel moeilijk om deze visie te plaatsen binnen de theologie van Hebreeën.
Bovendien zijn er veel aanwijzingen dat deze hoofdstukken niet letterlijk moeten genomen worden. De verdeling van het land (hfdst. 47-48) is vrijwel onmogelijk voor iedereen die het terrein gezien heeft.
De onmogelijke bron en de loop van de rivier (47:1-12) stelt het voorstellingsvermogen op de proef – en in elk geval krijgen zowel de tempel als de levensrivier nogal verschillende verklaringen in Openbaring, het laatste boek van de Bijbel.
Met de beste wil van de wereld valt moeilijk te zien hoe de voorgeschreven stammenreinheid van Levitische en Zadokitische geslachtslijnen hersteld kan worden.
Tussentijdse verslagen zijn verloren gegaan, zodat niemand zijn afstamming van Aäron zou kunnen bewijzen. Wellicht zou een dispensationalist kunnen redeneren dat God de noodzakelijke informatie zou kunnen openbaren.
Maar het punt is dat de stammen doorheen de eeuwen dermate vermengd zijn dat ze niet terug uit elkaar gehaald kunnen worden. Het probleem is er niet een van informatie, maar van vermengde geslachtslijnen.
Dus is deze uitlegging, precies omdat ze te maken heeft met iets aan het einde der tijden, wanneer de stammenlijnen niet langer te onderscheiden zijn, nog minder aannemelijk dan de vorige.
Hoe moeten we dan deze hoofdstukken uitleggen?
Eigen vertaling van de overdenking bij 8 oktober uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten