2 Koningen 8; 1 Timotheüs 5; Daniël 12; Psalm 119:49-72Wat het laatste hoofdstuk van Daniël betreft (Dan. 12):
(1) De indeling in hoofdstukken (die geen deel uitmaakt van de oorspronkelijke tekst) verbergt de lijn in de passage. Daniël 11:40-45 zou gelezen moeten worden met 12:1-4. Zoals nogal gebruikelijk in Hebreeuwse profetie, gaat een gezicht van toekomstige geschiedenis (11:2-39) plots over in een langer perspectief.
De uitdrukking ‘in de eindtijd’ (11:40) is dubbelzinnig: ze kan verwijzen naar het einde van de verdrukking onder Antiochus IV Epiphanes, maar diverse elementen in de paragraaf strekken zich verder uit over zijn korte periode heen – en 12:1-4 kondigt opstanding aan aan het einde van de geschiedenis, maar daarvoor moet een periode van vreselijk lijden plaatsvinden.
Dit bevestigt het canonieke belang van het voorgaande hoofdstuk (zie de overdenking van gisteren): in Daniël leert het volk van God te lijden om geen andere reden dan hun trouw aan het Woord van God.
In de slotverzen van het hoofdstuk (12:5-13) lijkt er opnieuw een vooruitgrijpen te zijn naar iemand andere dan Antiochus IV Epiphanes. De verwijzing naar ‘Een tijd, tijden en een halve tijd’ (12:7) betekent waarschijnlijk ‘een jaar, [twee] jaren, een half jaar’ – d.w.z. drie-en-een-half jaar, net als in 8:14 met betrekking tot de wrede razernij van Antiochus.
Op die manier werd het een gebruikelijke manier om te spreken over een verkorte periode van extreem lijden waar het volk van God door moet vooraleer God hen verlost – en dit in afwachting van finaal lijden bij het einde (12:1).
(2) Het sluiten en verzegelen van de boekrol tot de tijd van het einde (12:4, 9) is geen aanduiding voor esoterische kennis. Het heeft deels te maken met het intact houden van de boekrol. Het suggereert ook dat de volle draagwijdte van zijn anticipatieve en profetische waarheid niet zal begrepen worden tot de gebeurtenissen waarnaar het verwijst zich op het toneel beginnen af te spelen.
Zelfs wanneer de gebeurtenissen aanbreken, zullen sommigen het niet zien – net als sommigen niet ‘zagen’ wat Jezus zei in de gelijkenissen (Matt. 13:14-15), en sommigen niet ‘zien’ waar het evangelie allemaal over gaat (1 Kor. 2:14).
(3) In vers 7 zweert de man ‘bij hem die eeuwig leeft’. Er zijn twee elementen in wat gezegd wordt door deze ‘man die met linnen klederen bekleed was’.
Ten eerste blijkt uit de toon (benadrukt door de eed), in combinatie met de bewering dat ‘al deze dingen voleindigd zullen zijn’, dat er in het finale oordeel bij God geen crisissen bestaan: Hij kent het einde vanaf het begin, en kan uitkomsten garanderen.
Ten tweede zal de finale verlossing komen wanneer er een einde komt ‘aan het verbrijzelen van de macht van het heilige volk’ (12:7). Het was niet verbrijzeld onder Antiochus IV Epiphanes. Dit moet verwijzen naar iets op het einde, en het maakt de regering van Antiochus een akelige voorafschaduwing van wat nog moet komen.
(4) Denk na over 12:1-3.
Eigen vertaling van de overdenking bij 27 oktober uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten