2 Koningen 3; 2 Thessalonicenzen 3; Daniël 7; Psalmen 114-115Daniël legde niet alleen de dromen van anderen uit, nu en dan had hij zelf dromen die uitleg behoefden. De gebeurtenis die hier wordt beschreven (Dan. 7) vond plaats in het eerste jaar van Belsassar (7:1), d.w.z. meer dan vijftig jaar nadat Daniël naar Babylon gevoerd was.
We krijgen niet meteen de volledige openbaring. Vanaf hier tot het einde van het boek schrijft Daniël in de eerste persoon (met uitzondering van de opmerking in 10:1).
(1) Hoewel de vier dieren, die vier koninkrijken of rijken voorstellen, in een bepaalde mate opeenvolgend zijn (en in dat opzicht waarschijnlijk moeten geïdentificeerd worden als specifieke historische koninkrijken – zie onder), kan de initiële waarneming dat deze vier dieren uit de zee kwamen (spreekwoordelijk voor chaos en boosheid), naar boven gewoeld door de vier winden (d.w.z. vanuit de vier richtingen van het kompas, of van overal) een hint zijn dat ze ook allemaal koninkrijken vertegenwoordigen die zich tegen God verzetten.
(2) De evocatieve aard van deze dieren mogen we niet over het hoofd zien. De leeuw gecombineerd met de adelaar suggereert heerschappij, snelheid en kracht. De bruine Syrische beer kan tot 270 kilo wegen en heeft een geweldige honger. Het luipaard staat bekend voor zijn buitengewoon plotse en snelle aanvallen; de vier koppen tonen dat het in alle richtingen roofziek is en overal heerschappij wil. Het laatste dier is ‘vreselijk, schrikwekkend en geweldig sterk … het at en vermaalde, en wat overbleef, vertrad het met zijn poten’ (7:7).
Horens stellen koningen of koninkrijken of heerschappij voor; dit dier heeft er tien, vijf keer meer dan de natuurlijke twee horens. De beste identificatie is dat de vier dieren respectievelijk het Babylonische, Medo-Perzische, Griekse en Romeinse Rijk voorstellen.
(3) De uitdrukking ‘mensenzoon’ is een Semitische manier van spreken over ‘mens’. De andere koninkrijken zijn beestachtig en onmenselijk; hier blijven de teugels van de macht in handen van een mens die een mens is zoals God bedoeld had.
Omwille van de parallellen tussen vers 14 en 18 en 27 hebben sommigen geargumenteerd dat ‘mensenzoon’ puur een symbool is voor ‘de heiligen des Allerhoogsten’ (7:18). Maar de kwestie is niet zo eenvoudig. Indien ‘mensenzoon’ in de verzen 13 en 14 louter een symbool is voor het volk van God, waarom zou het gezag dan gegeven worden aan iemand die is gelijk ‘een mensenzoon’?
De figuur in vers 12 is een individuele figuur, maar hij heeft een representatieve rol (zoals de Oudtestamentische priester, vgl. Ex. 19:6). Hij komt ‘met de wolken des hemels’, een gebruikelijke associatie met de heerlijkheid van de goddelijkheid. En door ‘mensenzoon’ te gebruiken, wijst het gezicht tegelijk op een koningschap dat Israël overstijgt tot het hele mensengeslacht en het pad effent voor de incarnatie. Zie Mt. 19:28; Mk. 13:26; 14:62 en Opb. 1:13-16.
Eigen vertaling van de overdenking bij 22 oktober uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten