vrijdag 5 oktober 2012

'Zelfs de hemel der hemelen, kan U niet bevatten, hoeveel te min dit huis dat ik gebouwd heb' (1 Kon. 8)


1 Koningen 8, Efeziërs 5, Ezechiël 38, Psalm 89
De inwijding van de tempel in Jeruzalem en Salomo’s gebed bij die gelegenheid (1 Koningen 8) lopen over van de verbanden die zowel teruggrijpen als vooruitgrijpen langs de lijn van de heilshistorie.

(1) De structuur van de tempel is een geproportioneerde reproductie van de tabernakel. Zo gaan de rituelen die het Mozaïsche verbond voorschreef en de symbolische waarde van alles wat God voorschreef via Mozes verder: het altaar, de tafel voor de toonbroden, het heilige der heiligen, de twee cherubim boven de ark van het verbond, enz.

(2) Het meest spectaculaire, nadat de ark van het verbond vervoerd werd naar zijn nieuwe verblijfplaats en de priesters zich terugtrokken, is de heerlijkheid van God die de tempel vult, aangeduid door hetzelfde soort wolk die de tegenwoordigheid van de Heer kenmerkte in de tabernakel. Niet alleen verbindt God zijn goedkeuring aan de tempel, maar een nieuwe stap is gezet in de zich ontvouwende plannen van God. Terwijl de symboliek van de tabernakel behouden blijft in de tempel, is dit bouwwerk niet langer iets mobiel. De jaren van rondtrekken, en zelfs de onzekere jaren van de Richters, zijn voorbij. Nu wordt Gods tegenwoordigheid, gemanifesteerd in dit stevig gebouw, verbonden aan één locatie: Jeruzalem.

Een nieuwe lading historische ervaringen vol symboliek voegen nieuwe rijke dimensies toe aan de groeiende rijkdom die heenwijst naar de komst van Jezus. Hier is een stabiel koninkrijk – en het koninkrijk van God; Jeruzalem, en het nieuwe Jeruzalem; de glorieuze tempel, en de stad die geen tempel nodig heeft want ‘de Here God, de Almachtige, is haar tempel, en het Lam’ (Opb. 21:22). Hier zijn tienduizenden dieren geslacht – en het Lam van God, die de zonde der wereld wegneemt.

(3) Op zijn best is Salomo zich terdege bewust dat geen bouwwerk, zelfs dit niet, God kan bevatten of kan binden. ‘Zie, de hemel, zelfs de hemel der hemelen, kan U niet bevatten, hoeveel te min dit huis dat ik gebouwd heb’ (8:27).

(4) Maar dit weerhoudt er hem niet van God te vragen dat Hij zichzelf hier zou vertonen. Meer dan wie ook weet Salomo dat wat het volk het meest nodig zal hebben, vergeving is. Zo herhaalt Salomo in uitgebreide en vooruitziende beschrijvingen van ervaringen waar het volk doorheen zal moeten, een bepaalde variant van het refrein: ‘En U, luister in Uw woonplaats, in de hemel, ja luister, en vergeef’ (8:30 e.v., HSV). Dat is heel juist: hoor in de hemel, zelfs als de ogen van het volk op deze tempel zijn gericht, en vergeef.

(5) Salomo’s vooruitblik omvat de angstaanjagende mogelijkheid van ballingschap (8:46-51), gevolgd door redding en verlossing. Terwijl Salomo het volk verder opwekt tot trouw (8:56-61), herhaalt hij ook een belangrijk punt uit het verbond met Abraham (Gen. 12:3): Israël moet trouw zijn ‘opdat alle volken der aarde mogen weten, dat de HERE God is en niemand meer’ (8:60).


Eigen vertaling van de overdenking bij 5 oktober uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten