2 Koningen 10-11, 2 Timotheüs 1, Hosea 2, Psalm 119:97-120In twee van de hierboven vermelde passages die het bijbelleesrooster voorziet voor vandaag, vinden we een studie van grootmoeders. De eerste is Atalja (2 Koningen 11). Zij is de volkomen verachtelijke moeder van Achazja, de koning van Juda die gedood werd door Jehu (zoals we gisteren zagen) in de chaos die bespoedigd werd door de opstand in het noordelijke koninkrijk van Israël.
Je kunt je heel wat verschillende acties voorstellen die een koningin-moeder kan ondernemen wanneer ze de moord op haar zoon verneemt. Atalja’s reactie is dat ze haar hele familie vermoordt. Zo beveelt ze de paleiswacht dat de kinderen en kleinkinderen van haar dode zoon omgebracht worden, behalve haar zuigeling-kleinzoon Joas, die gered wordt door een tante (die zelf gevaar liep gedood te worden). Die laatste verbergt hem met zijn voedster. Op die manier verzekert Atalja zich van de macht.
Een aantal jaren later, wanneer Joas nog altijd maar een knaap van een jaar of zeven is, regelt Jojada dat het kind wordt naar buiten gebracht en tot rechtmatige koning wordt uitgeroepen, beschermd door legereenheden die trouw zijn aan Jojada en aan zijn doel de Davidische lijn in stand te houden.
Wanneer Atalja de samenzwering ontdekt, klinken haar kreten ‘Verraad, verraad!’ (11:14) een beetje hol. Omwille van de macht was deze zondige vrouw bereid om niet alleen te moorden (niet zo zeldzaam), maar zelfs haar kinderen en kleinkinderen om te brengen – een zoveel zeldzamer zaak en nog zoveel meedogenlozer – en nu beschuldigt ze hen van verraad die haar ter verantwoording roepen.
Vergelijk daarmee de moeder en grootmoeder die kort vermeld wordt in 2 Timotheüs 1:5. Timotheüs zijn grootmoeder Loïs en zijn moeder Eunice zijn volgens Paulus vrouwen met een ‘ongeveinsd geloof’, en ze hebben deze erfenis doorgegeven aan hun zoon en kleinzoon Timotheüs. Hoe ze dit deden wordt niet uitgediept. Maar te oordelen naar patronen die elders in de Schrift worden uitgelegd, was het minste wat ze deden hun persoonlijk voorbeeld tonen en concreet onderricht geven.
Ze gaven zowel de leer van de Schrift door als het patroon van hun eigen ‘ongeveinsd geloof’ – niet alleen het patroon van hun wandel met God, maar de integriteit die als resultaat van dit geloof hun levens kenmerkte. Verborgen in deze passage ligt hoop voor mannen of vrouwen in gemengde huwelijken. Volgens Handelingen 16:1 was de moeder van Timotheüs, Eunice, zowel Joodse als een christen gelovige; zijn vader was een Griek, klaarblijkelijk een heiden. De christelijke invloed haalde het.
Niet alle vrouwen zijn zo zondig als Atalja; niet allen zijn zo trouw als Loïs en Eunice. Je vindt echter zowel onder mannen als vrouwen niet weinigen die veel meer interesse betonen in macht dan in iets anders, als het nu thuis, op het werk of zelfs in de kerk is.
Het mag dan zijn dat ze geen moord plegen, maar ze zullen liegen, bedriegen en lasteren om meer gezag te verwerven. Ze zullen onder Gods oordeel vallen. Maar gezegend zijn zij van wie het ongeveinsde geloof een sterke indruk nalaat bij de volgende generatie.
Eigen vertaling van de overdenking bij 29 oktober uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten