woensdag 24 oktober 2012

God, onze redder, wil dat alle mensen worden gered (1 Tim. 2)



2 Koningen 5, 1 Timotheüs 2; Daniël 9, Psalmen 117-118
Het lijkt er vandaag op dat wanneer in discussies wordt verwezen naar 1 Timotheüs, de focus dan vooral ligt op 2:11-15. Daarom zullen we nadenken over 1 Timotheüs 2:1-7.

(1) Het is duidelijk dat Paulus aanspoort om te bidden voor al wie een gezagspositie bekleedt (2:1-2). De eerste bedoeling van dergelijk gebed is ‘opdat wij een stil en rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid’ (2:2). Gods soevereiniteit strekt zich verder uit dan de kerk, tot alles wat de mens aanbelangt. Paulus weet goed dat een georganiseerde en veilige maatschappij bijdraagt tot een geregeld, gedisciplineerd leven, en daarom tot ‘godsvrucht en waardigheid’.

(2) Wanneer Paulus zegt ‘dit is goed’, is het niet meteen duidelijk of dit verwijst naar het godsvruchtig leven dat hij onder gelovigen wil zien, of naar de gebeden die ze verondersteld worden tot de Almachtige God op te zenden voor hen die gezag bekleden.

Indien het eerste, dan moet het verband met wat volgt ongeveer als volgt verlopen: als we godsvruchtige levens leiden, dan zullen precies die levens een getuigenis van het evangelie zijn voor de mensen rond ons van wie God wil dat ze ‘behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen’ (2:4).

Indien ‘dit is goed’ echter verwijst naar ons bidden, dan is het verband met wat volgt een beetje anders: Paulus zegt dat we moeten bidden voor hen die gezag uitoefenen, niet alleen opdat de maatschappij stabiel zou zijn, maar opdat ze gered mogen worden – aangezien God wil dat alle mensen tot kennis van de waarheid komen.

(3) Hoe het ook zij, het uitgangspunt is dat God levendige interesse heeft voor de bekering van mensen van overal. Dit is helemaal niet in strijd met wat de Bijbel op andere plaatsen zegt over uitverkiezing. Ongetwijfeld betoont God een speciale liefde tegenover zijn uitverkorenen. Niettemin schetst de Bijbel constant het beeld van God die eigenlijk uitroept: ‘Bekeer je! Bekeer je! Want God schept geen behagen in de dood van de goddeloze’ (vgl. Jes. 33:11, JL). Zijn standpunt tegenover deze gevallen beelddragers, hoezeer het ook gekenmerkt wordt door gerechtigheid en oordeel, omvat dit element van verlangen naar hun redding.

(4) In dit verband zegt 1 Timotheüs 2:5 eigenlijk dat de leer van het monotheïsme ook gevolgen heeft: als er maar één God is, dan moet Hij de God van allen zijn, of Hij nu als zodanig erkend wordt of niet. Als er slechts één middelaar tussen God en gevallen mensen is, dan is die ene Middelaar de enige hoop voor gelijk welk mens.

(5) Het is dan potentieel mogelijk dat Hij de losprijs voor elke man en vrouw wordt van overal (2:6). Er is geen andere Middelaar. Hij is niet de Middelaar van de Joden alleen. ‘Te juister tijd’ (2:6, of in de NSV: ‘op de door God bestemde tijd’ is deze waarheid duidelijk gemaakt – en ze vormt de kern van het apostolische evangelie dat Paulus moest prediken, heel zeker ook onder de heidenen.


Eigen vertaling van de overdenking bij 24 oktober uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten