zaterdag 6 oktober 2012

'Bid ook voor mij … ' (Ef. 6)


1 Koningen 9, Efeziërs 6, Ezechiël 39, Psalm 90

Net voor de slotzinnen van Paulus’ brief aan de Efeziërs, nodigt hij zijn lezers uit voor hem te bidden (Ef. 6:19-20): ‘Bidt ook voor mij, dat mij bij het openen van mijn mond het woord geschonken worde, om vrijmoedig het geheimenis van het evangelie bekend te maken, waarvoor ik een gezant ben in ketenen. Dan zal ik daartoe vrijmoedig kunnen optreden, zoals ik behoor te spreken.’

(1) Wanneer Paulus elders modellen schetst van hoe zijn bekeerlingen zouden moeten bidden (bijv. in Ef. 3:14-21; Fp. 1:9-11), komt het thema ‘zending’ niet zo sterk uit de verf als hier. Weliswaar vraagt Paulus ook elders aan anderen om voor hem te bidden (1 Thess. 5:25), maar hier specifieert hij wat hij wil dat ze zullen vragen in gebed (vgl. Kol. 4:4; 2 Thess. 3:1). Hij wil in staat zijn om het ‘geheimenis’ van het evangelie zonder vrees te kunnen spreken.

(2) Het is zeker bemoedigend dat Paulus de nood voelt aan dergelijk gebed. Wij plaatsen de apostel soms op een dermate groot voetstuk dat we vergeten dat hij een gewone sterveling was die te maken kreeg met dezelfde verzoekingen die ook wij ontmoeten. Hij was zich zeer goed bewust van hoe makkelijk het is het evangelie te verzaken, het een klein beetje aan te passen, om rond die delen heen te fietsen waarvan we denken dat onze toehoorders ze lastig of aanstootgevend zullen vinden.

Dus wist hij dat om het evangelie getrouw te kunnen prediken, hij het ook zonder vrees zou moeten prediken. Dit weerspiegelt niet een ‘in your face’-stijl (recht-in-je-gezicht). Het betekent eerder dat Paulus wilde kunnen spreken zonder dat hij zou vrezen voor wat zijn toehoorders konden denken of zeggen over hem, of wat ze hem konden aandoen, zodat hij mogelijk water bij de wijn zou doen bij het evangelie dat hij kwam verkondigen.

Je hebt niet veel verbeelding nodig om manieren te ontdekken waarop de predikers in de Westerse wereld van vandaag veel gebed op dit terrein nodig hebben. Beeld je eens in dat je predikt voor bachelorstudenten aan een heidense universiteit, of voor een publiek van schitterende twintigers of dertigers die het gemaakt hebben als zakenlui in pakweg New York.

Wanneer je het boek Romeinen uitlegt, hoe zul je dan precies het onderwerp homoseksualiteit in hoofdstuk 1 behandelen en uitverkiezing in hoofdstuk 9? Hoe zul je over de hel spreken vanuit de vele gedeeltes waarin Jezus zelf uitpakt met de meest verschrikkelijke beelden? Hoezeer zou je in de verleiding komen terug te deinzen wanneer je de zuivere exclusiviteit van het evangelie moet behandelen of wanneer je over geld spreekt tegen rijke mensen?

(3) We mogen niet naast het feit kijken dat Paulus bereid is om gebed te vragen. Sommige leiders denken dat ze nooit enige zwakheid mogen laten blijken, of een bepaalde vrees of behoefte. Ze handelen alsof ze boven de strijd staan. Paulus niet. Zijn vraag om gebed is niet pro forma: hij vraagt om gebed om het evangelie zonder vrees te kunnen prediken omdat hij lang genoeg gepredikt heeft, en zichzelf goed genoeg kent, om ook de macht en het gevaar te kennen dat je louter predikt om publieke bijval te krijgen. Door te vragen om gebed, geeft hij zijn angsten toe en verzekert hij zich van hun goddelijke remedie of hulpmiddel.


Eigen vertaling van de overdenking bij 6 oktober uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten