1 Koningen 21, 1 Thessalonicenzen 4, Daniël 3, Psalm 107In 1 Thessalonicenzen 4 komt Paulus nog maar eens met expliciete instructies voor zijn bekeerlingen met betrekking tot hoe ze moeten leven (zie de overdenking van 4 oktober). Hoewel zijn tijd met de Thessalonicenzen kort was, kan Paulus terugkijken op die paar weken en becommentariëren met ‘Broeders en zusters, in naam van de Heer Jezus vragen we u met klem te leven zoals wij het u hebben geleerd, dus zo dat het God behaagt. U doet dat al, maar wij sporen u aan het nog veel meer te doen’ (4:1, NBV).
In wat volgt in dit hoofdstuk, zijn er vier terreinen voor dergelijke instructie (en nog meer in het volgende hoofdstuk, hoewel we er hier niet dieper op ingaan). De eerste drie van deze ‘hoe te leven’-paragrafen zijn doorweven met theologische terminologie en motieven; de vierde paragraaf is in de eerste plaats theologisch in zijn argumentatie, maar de reden om hem te schrijven is volledig praktisch.
(1) Paulus benadrukt dat Gods wil voor de Thessalonicenzen bestaat uit ‘heiliging’ (4:3). Hoewel heiliging bij Paulus vaak definiërend of positioneel is (d.w.z. hij denkt dan aan de manier waarop gelovigen geheiligd zijn in Christus op het moment van hun bekering, met andere woorden apart gezet zijn voor God en voor zijn gebruik; zie de overdenking van 27 augustus), hier denkt hij aan de gevolgen die bekering heeft voor de manier waarop gelovigen leven.
Hij heeft het hier in het bijzonder over het terrein van het seksuele. De Griekse tekst van vers 4 kan betekenen ‘je eigen lichaam leren onder controle houden’ (op seksueel vlak), of ‘leren hoe je met je eigen vrouw moet leven’ (in eerbare seksuele harmonie, niet met seksuele uitbuiting of manipulatie), of zelfs ‘leren om een vrouw te verwerven’ (op een eerbare manier, niet in een relatie die op niets meer gebaseerd is dan begeerte). ‘God heeft ons niet geroepen tot onreinheid, maar in heiliging’, en dat feit heeft onmiddellijke gevolgen voor onze seksuele wandel.
(2) Liefde in de christelijke gemeenschap is een teken dat een kerk ‘zelf door God onderwezen’ is. Hoe excellent de reputatie van de Thessalonicenzen op dit vlak ook is, Paulus roept op tot verbetering (4:9-10).
(3) Christelijke ambitie moet zich richten op rustige trouw, je met je eigen zaken bemoeien en hard werken opdat je geen last vormt voor anderen. Te oordelen aan hoe vaak Paulus terugkeert naar dit thema, zou je denken dat er meer dan een paar ledige mensen de gemeenterangen in Thessalonika bevolkten (5:14; 2 Thess. 3:11-13).
(4) De laatste paragraaf (4:13-18) betreft ‘hen, die ontslapen’, waarvan het verband toont dat het om christenen gaat die gestorven zijn. Wat zal er met hen gebeuren? Blijkbaar had Paulus niet de tijd om gedetailleerd op dergelijke zaken in te gaan toen hij nog bij hen was. Aangezien hij niet wil dat ze onwetend zijn (4:13) schetst hij wat er gebeurt. Maar de les die we moeten in gedachten houden is dat deze leer er kwam om elk verdriet te verlichten dat nabestaande gelovigen treft: we rouwen, maar niet ‘zoals de andere (mensen), die geen hoop hebben’ (4:13). Instructies over hoe je moet leven strekken zich zelfs uit tot hoe je moet rouwen.
Eigen vertaling van de overdenking bij 18 oktober uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten