dinsdag 16 oktober 2012

'Ik alleen ben overgebleven, en zij staan mij naar het leven' (1 Kon. 19)


1 Koningen 19, 1 Thessalonicenzen 2, Daniël 1, Psalm 105
Ongetwijfeld verwachtte Elia dat Israël na de triomfantelijke confrontatie op de berg Karmel tot de levende God zou terugkeren (1 Koningen 19). Nu hij de valse profeten had geëxecuteerd, zou koningin Izebel zelf wel uitgeschakeld worden – door de gemeenschappelijke eis van een verontwaardigde bevolking, vastbesloten om trouw en loyaal te zijn aan het verbond. Misschien zou zelfs koning Achab zich bekeren en zich aansluiten.

Maar het pakt anders uit. Koning Achab rapporteert al wat gebeurd is aan Izebel, en Izebel laat Elia weten dat hij zo goed als dood is (19:2). Het volk valt nergens te bespeuren. ‘Elia werd bang en vluchtte om zijn leven te redden’ (19:3, NBV), wordt ons verteld.

In feite zegt een tekstuele variant (die mogelijk origineel is) ‘Elia zag het en vluchtte om zijn leven te redden’ (zie de voetnoot bij de NBV) – d.w.z. hij zag nu de grootte van het hele probleem en vluchtte weg. Hij trekt zuidwaarts naar Berseba aan de zuidelijke grens van het koninkrijk van Juda, laat er zijn knecht achter en gaat door.

Uiteindelijk komt hij aan bij de berg Horeb, de plaats waar de Wet werd gegeven. Hij is zodanig diep terneergeslagen dat hij wil sterven (19:4). Erger nog, hij geeft zich over aan zelfmedelijden, en geen klein beetje: alle anderen hebben God verworpen, alle Israëlieten hebben het verbond verbroken, alle profeten buiten Elia zijn ter dood gebracht – ‘Ik alleen ben overgebleven, en zij staan mij naar het leven om het mij te benemen’ (19:10, HSV).

Je kunt meevoelen met Elia’s wanhoop. Het is gedeeltelijk gebaseerd op niet ingeloste verwachtingen. Hij dacht dat al het gebeurde een aanzet zou zijn voor een enorme vernieuwing. Nu voelt hij zich niet alleen geïsoleerd, maar verraden. En toch:

(1) Hij heeft het gewoon bij het verkeerde eind. Hij weet dat er nog minstens honderd profeten in leven zijn, zelfs al zijn ze dan verborgen (18:13).

(2) Hij bevond zich niet in de positie om de harten van alle Israëlieten te veroordelen. Sommigen zijn misschien nog trouw aan Jahweh, maar doodsbang voor Izebel, en houden zich daarom gedeisd. En is dit niet uiteindelijk wat ook hijzelf doet?

(3) God zelf verzekert Elia dat Hij in Israël zevenduizend mensen heeft overgelaten, voor zichzelf heeft afgezonderd, die de knieën niet gebogen hebben voor Baäl en hem nooit gekust hebben (19:18). Hier begint een belangrijk bijbels thema – de leerstelling van het overblijfsel. De verbondsgemeenschap mag dan globaal wel afgeweken zijn, maar de Almachtige God ‘reserveert’ voor zichzelf nog steeds een getrouw overblijfsel – dat in de volheid van de tijd de kern zal worden van de jonge Nieuwtestamentische gemeente.

(4) God werkt en spreekt soms in de stilte, niet in enorme confrontaties (19:11-13).

(5) Vroeg of laat hebben zelfs de sterkste leider, in het bijzonder de sterkste leiders, een jongere leerling en helper nodig die aan hun zijde staat, de schouders helpt zetten onder een deel van de last en uiteindelijk het werk overneemt (19:19-21).


Eigen vertaling van de overdenking bij 16 oktober uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten