zondag 11 oktober 2015

Juicht de HERE, gij ganse aarde, breekt uit in gejubel en psalmzingt (Ps. 98)


1 Koningen 14; Kolossenzen 1; Ezechiël 44; Psalmen 97-98

In het anglicaanse ‘Boek of common prayer’ staat Psalm 98 bekend als de Cantate Domino (‘Zing voor de Heer’) en is hij geplaatst tussen de avondlezing van het Oude Testament en zijn Nieuwtestamentische tegenhanger. De psalm vloeit over van uitbundige lofprijzing en vreugde.

De psalm bestaat uit drie strofes. De eerste (98:1-3) bejubelt de ‘zege’ van God (die we in elk vers vinden). Het woord behelst misschien meer dan hoe wij het vandaag gebruiken. Het behelst ook overwinning over vijanden: deze ‘zege’ of overwinning werd bewerkt door de Here ‘zijn rechterhand en zijn heilige arm’ (98:1).

Maar het omvat ook hetgeen wij uitdrukken met de term redding: God verzoent mensen met zichzelf en transformeert hen door zijn genade. Aangezien God gedacht heeft ‘aan zijn goedertierenheid en aan zijn trouw jegens het huis Israëls’ (98:3), is er de glorieuze waarheid dat de HERE zijn heil bekendgemaakt heeft en zijn gerechtigheid geopenbaard’ heeft ‘voor de ogen der volken’ (98:2); en alle einden der aarde hebben het heil van onze God aanschouwd (98:3).

Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat we de Here ‘een nieuw lied’ moeten zingen (98:1). De uitdrukking staat niet zozeer voor een nieuwe compositie, misschien voor de gelegenheid geschreven, als wel voor een vernieuwde respons op nieuwe barmhartigheden die over ons worden uitgestort.

De tweede strofe (98:4-6) is een antwoord op de eerste. De eerste bejubelt Gods komst in kracht en redding, de tweede antwoordt op elke daad van God in uitbundige lofprijzing.

Omdat de beknopt beschreven volle verlossing nog op haar eindvervulling wacht, zijn zelfs al onze daden van lofprijs een anticipatie van het einde. We juichen ‘voor de Koning, de HERE’ (98:6) als een prelude en aankondiging van de aanvang van zijn regering.

De instrumenten die hier worden opgesomd werden regelmatig gebruikt als onderdeel van de tempeldienst (zie 1 Kron. 16:5-6) of bij vreugdevolle gelegenheden zoals de troonsbestijging van een nieuwe koning (bijv. 1 Kon. 1:39).

Waar de lofprijs van de tweede strofe zorgvuldig is samengesteld in georkestreerde zang, is de lofprijs van de derde strofe (98:7-9) onuitgesproken. Maar hij is niet minder krachtig omdat hij niet kunstig zou zijn. Zelfs nu getuigt het hele universum van de heerlijkheid van God.

Maar indien diverse Oudtestamentische passages uitkijken naar een gigantische vernieuwing van de scheppingsorde (Ps. 96:11-13; Jes. 2; 11; 55:11-12), dan kijkt Paulus niet alleen uit naar hetzelfde, maar erkent hij ook dat de vervulling afhangt van de transformatie van mensen op het einde: ‘Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods. Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar om (de wil van) Hem, die haar daaraan onderworpen heeft, in hope echter, omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods.’


Eigen vertaling van de overdenking bij 11 oktober uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten