zaterdag 10 oktober 2015

(Dit is) de plaats van mijn troon en de plaats mijner voetzolen, waar Ik wonen zal onder de Israëlieten tot in eeuwigheid (Ez. 43)

1 Koningen 13; Filippenzen 4; Ezechiël 43; Psalmen 95-96

Bijna twintig jaar zijn voorbijgegaan sinds de visioenservaring waarin Ezechiël zag hoe de heerlijkheid des Heren de tempel verliet (Ez. 10:18-22; 11:22-24). Hier in Ezechiël 43:1-12 is hij getuige van de terugkeer van de Heer.

Talrijke zinnen en zinsdelen herinneren ons eraan dat de heerlijkheid die Ezechiël nu ziet moet geïdentificeerd worden als de heerlijkheid die hij eerst zag in het gezicht van de mobiele troon in Ezechiël 1-3, en als de heerlijkheid die de tempel en de stad verliet in het gezicht uit de hoofdstukken 8-11.

Ezechiël maakt het punt expliciet: ‘Het gezicht dat ik zag, was als het gezicht dat ik gezien had, toen Hij kwam om de stad te vernielen, en het waren gezichten als het gezicht dat ik gezien had bij de rivier de Kebar. Ik viel op mijn aangezicht’ (43:3).

Binnen de symboolstructuur van het gezicht betekent dit dat God zichzelf nog maar eens manifesteert onder zijn volk. Zij moeten reageren door zich te schamen over hun zonden (43:10-11) en door zich nauwgezet te houden aan wat Hij voorschrijft (43:11).

Het hoogtepunt van het gezicht binnen het boek Ezechiël wordt gevonden in het laatste vers van het boek: ‘En de naam der stad zal voortaan zijn: de HERE is aldaar’ (48:35). Dit is prachtig. Overal waar de Heer is, is heilig.

‘Omgordt dus de lendenen van uw verstand, weest nuchter, en vestigt uw hoop volkomen op de genade, die u gebracht wordt door de openbaring van Jezus Christus. Voegt u, als gehoorzame kinderen, niet naar de begeerten uit de tijd uwer onwetendheid, maar gelijk Hij, die u geroepen heeft, heilig is, wordt (zo) ook gijzelf heilig in al uw wandel; er staat immers geschreven: Weest heilig, want Ik ben heilig’ (1 Pet. 1:13-16).

Johannes zag een gezicht van ‘de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God’ (Opb. 21:2). De stem riep, ‘Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn’ (Opb. 21:3).

We moeten enkele punten altijd in gedachten houden:

Het evangelie wordt in de Schrift niet in de eerste plaats bewonderd om de sociale transformatie die het teweegbrengt, maar omdat het mannen en vrouwen verzoent met een heilige God.

Zijn doel is niet dat wij ons vervuld zouden voelen, maar dat we verzoend zouden worden met de levende en heilige God.

De eindvervulling is heerlijk voor het getransformeerde volk van God, niet gewoon maar omdat de omgeving van de nieuwe hemel en nieuwe aarde aangenaam is, maar omdat we voor eeuwig leven en werken en aanbidden in de stralende glans van de tegenwoordigheid van onze heilige Schepper en Verlosser.

Dit vooruitzicht moet het leven en de dienst van de kerk vormgeven, en de hartslag vormen van zijn dienstwerk. Het enige alternatief is welluidende maar zelfzuchtige afgoderij.


Eigen vertaling van de overdenking bij 10 oktober uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten