donderdag 15 oktober 2015

Hoe talrijk zijn uw werken, o HERE, Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt (Ps. 104)


1 Koningen 18; 1 Thessalonicenzen 1; Ezechiël 48; Psalm 104

‘HERE, mijn God, Gij zijt zeer groot, Gij hebt U met majesteit en luister bekleed’, lezen we in het openingsvers van Psalm 104. In deze Psalm is het bewijs van de grootheid van God verbonden met de scheppingsorde.

Enkele overwegingen:

(1) In de openingsverzen (104:1-4) is de rij figuurlijke accenten revelerend. God hult zichzelf in licht; Hij spant de hemel uit als een tent; Hij maakt de wolken tot zijn wagen; Hij wandelt op de vleugelen van de wind; Hij maakt de winden tot zijn boden.

Pantheïsme vermengt God met het universum; krachtig christelijk theïsme maakt niet alleen God onderscheiden van het universum zoals de Schepper onderscheiden is van de schepping, maar suggereert in deze beeldspraken ook dat God zich verheugt in wat Hij gemaakt heeft.

De stemming is niet alleen verheven, maar ook bijna speels. Waar het pantheïsme uitgesloten is, is er evenmin ruimte voor deïsme. De geschapen orde is vol van Gods tegenwoordigheid, terwijl Hij zich verheugt in wat zijn handen hebben gemaakt.

(2) In deze psalm ligt er een sterke nadruk op de manier waarop al wat leeft afhankelijk is van de onderhoudende voorzienigheid van de Almachtige. God doet bronnen water naar valleien voeren, en zo drenken zij de dieren van het veld, groeien de bomen en nest het gevogelte des hemels in de takken (104:10-12).

God is degene die het gras doet groeien voor het vee, en andere planten maakt voor menselijke consumptie (104:14). De leeuwen brullen en begeren hun voedsel van God (104:21).

Wat de zee betreft, met zijn krioelende miljoenen levensvormen, ‘Zij alle wachten op U, dat Gij hun spijze geeft te rechter tijd’ (104:27). De loutere overvloed en diversiteit aan levensvormen getuigt van Gods verbeelding, kracht, wijsheid en niet te schatten rijkdom.

Het leven zelf wordt onderhouden door Gods bekrachtiging. Neemt Hij hun adem weg, dan sterven ze (104:29-30). Het uitgangspunt is niet het animisme van de heidense wereld. Er is een orde in het geheel (merk het ritme op van licht en duisternis, 104:19-24) die wetenschap mogelijk maakt.

Maar God trekt zich nooit terug van actieve, voorzienige heerschappij over elk afzonderlijk element van de werking van het universum, met als gevolg dat het niet alleen gepast is maar ook essentieel te belijden dat alle leven elke dag afhankelijk is van God voor zijn dagelijkse voedselvoorziening.

(3) De hele scheppingsorde ontlokt aan de naamloze psalmist vreugdevolle en vertrouwende lofzang (104:33). Er is maar een hint dat we tegen deze achtergrond aan God zouden moeten denken; we willen dat onze overdenking Hem behaagt (104:34).

En voor de slotzinnen van lofprijzing is er een stille herinnering dat ondanks de heerlijkheid en schoonheid van de scheppingsorde, de zonde dit meer tot oorlogsgebied gemaakt heeft dan tot een museum of een koor (104:35).


Eigen vertaling van de overdenking bij 15 oktober uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten