zaterdag 9 februari 2013

'Al die woorden van je – ze zijn niets dan wind' (Job 8)


Genesis 42; Markus 12; Job 8; Romeinen 12
De Suchiet Bildad is verontwaardigd over Jobs antwoord aan Elifaz en komt met zijn eigen bitsige weerlegging (Job 8).

‘Hoelang zult gij op deze wijze spreken?’ vraagt Bildad. ‘Al die woorden van je – ze zijn niets dan wind’ (8:2, NBV). Wij zouden zeggen dat ze niet meer zijn dan gebakken lucht. Vanuit Bildads oogpunt beschuldigt Job God ervan het recht met voeten te treden. ‘Zou de Almachtige de gerechtigheid buigen?’ (8:3).
Maar Bildad kan het punt niet laten liggen als een louter theoretisch punt waarover theologen kunnen debatteren. Bildad brengt nu de implicaties van zijn retorische vraag over met een opmerking die bij Job geweldig hard moet zijn aangekomen: ‘Indien uw kinderen tegen Hem gezondigd hebben, dan heeft Hij hen aan hun overtreding prijsgegeven’ (8:4).

Met andere woorden: de juiste verklaring voor de storm die alle tien de kinderen van Job gedood heeft (1:18-19) is dat ze het verdienden. Iets anders beweren zou volgens Bildad zeker betekenen dat God onrechtvaardig is, dat hij het recht buigt. Dus wat Job nu moet doen is God zoeken en de Almachtige om genade smeken (8:5). Als Job zichzelf vernedert en waarlijk zuiver en oprecht is, zal God zeker zijn ‘rechtmatige woning herstellen'.

Alle geweldige rijkdom die Job voorheen genoot zal zelfs niet meer dan vuilnis lijken vergeleken met de beloningen die dan voor hem zullen volgen (8:6-7).
Voor zijn gezag beroept Bildad zich op aloude traditie, op ‘het voorgeslacht’. De meningen die hij en zijn vrienden vertolken zijn geen nieuwerwetse ideeën maar overgeleverde traditie. Bildad en zijn vrienden kunnen, hoe oud ze ook zijn, alleen door ervaring geleerd hebben wat kan geproefd worden in één mensenleven. Waar ze zich echter op beroepen, is niet de ervaring van één mensenleven, maar geaccumuleerde traditie.

Die traditie zegt dat de goddelozen en wie God vergeten zullen vergaan als oevergras zonder water; zij krijgen alle steun van wie steunt op spinrag (8:11-19). Omgekeerd geldt: ‘God verwerpt de oprechte niet en Hij vat de boosdoeners niet bij de hand’ (8:20).

Natuurlijk is dit in grote lijnen de argumentatie van Elifaz, misschien wat botter overgebracht; en terwijl Elifaz zich beriep op nachtvisioenen, beroept Bildad zich op de overgeleverde tradities.

Nog maar eens zijn bepaalde delen van de rede niet verkeerd. Aan de ene kant is het juist om op een eeuwige schaal te besluiten dat God gerechtigheid vrijspreekt en zonde veroordeelt. Maar zoals Bildad de zaak verwoordt, pretendeert hij meer te weten over Gods handelen dan hij in werkelijkheid doet (noch hij noch Job weet wat er zich in hoofdstuk 1 achter de scènes heeft afgespeeld).

Erger nog, hij past zijn uitgangspunt mechanisch en kortzichtig toe en eindigt ermee dat hij een rechtvaardig man veroordeelt.
Kun je gelegenheden bedenken waarbij voorbarige en onevenwichtige toepassing van Bijbelse waarheid ook fundamenteel verkeerd bleek uit te vallen?


Eigen vertaling van de overdenking bij 9 februari uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten