Numeri 28, Psalm 72, Jesaja 19-20, 2 Petrus 1
Een van de kenmerken van de psalmen die de kroning van een Davidische koning beschrijven of de regering van een Davidische koning, is hoe vaak de taal overdrijft, ‘over the top’ gaat. Dit kenmerk gaat gepaard met de ingebouwde Davidische typologie om deze psalmen een dubbele focus te geven. Aan de ene kant kunnen ze gelezen worden als in zekere zin buitengewone beschrijvingen van een van de Davidische koningen (in dit geval Salomo, volgens het opschrift); aan de andere kant nodigen ze de lezer uit vooruit te zien naar iets meer dan een David, een Salomo of een Josia.
Zo is het in Psalm 72. Aan de ene kant moest de Davidische monarch rechtvaardig regeren, en het is volkomen gepast dat zoveel van de psalm gewijd is aan dit thema. Hij moet in het bijzonder aan de kant van de verdrukten staan, van ‘de kinderen van de arme’ (Ps. 72:4, HSV), van ‘wie geen helper heeft’ (72:12).
Hij moet de verdrukker en de geweldenaar weerstaan, terwijl hij recht en stabiliteit brengt en hen bevrijdt die anders te lijden zouden hebben onder verdrukking en geweld (72:14). Zijn regering moet gekarakteriseerd worden door voorspoed, wat zelf een vrucht is van gerechtigheid (72:3 – een punt dat het westen snel vergeet) (Noot: Carson baseert zich hier op de Engelse weergave ‘The mountains shall bring peace to the people, and the little hills, by righteousness’. Die ‘by righteousness’ (of ‘door gerechtigheid’) wordt in de courante Nederlandstalige vertalingen anders weergegeven: ‘in gerechtigheid’ of ‘met gerechtigheid’, waardoor het oorzakelijk verband verdwijnt.) Goud zal het land binnenvloeien; het volk zal bidden voor zijn koning; het graan zal overvloedig aanwezig zijn (72:15-16).
Aan de andere kant is een gedeelte van de taal wonderlijk buitensporig. Een gedeelte daarvan strookt met de manier waarop andere Midden-Oosterse koningen opgehemeld werden. Niettemin is het, gecombineerd met de Davidische typologie en de groeiende messiaanse verwachting, moeilijk om hier niet iets meer specifieks te horen. ‘Men vreze u, zolang de zon er is, en zolang de maan er is, van geslacht tot geslacht’ (72:5)- wat misschien waar kan zijn voor het koningshuis, of een extravagante wens voor een of andere zuiver menselijke Davidische koning, maar letterlijk geldt voor slechts één Davidische koning. ‘Hij heerse van zee tot zee, van de Rivier (d.i. de Eufraat) tot de einden der aarde (72:8) – wat een liefelijke dubbelzinnigheid bevat.
Zijn de ‘zeeën’ niets meer dan de Middellandse zee en het meer van Galilea? Moet het Hebreeuws meer conservatief vertaald worden (zoals mogelijk is) met ‘het eind van het land’? Nee, zeker niet. Want niet alleen zullen de ‘woestijnbewoners’ (d.w.z. van aangrenzende landen) voor hem buigen, maar de koningen van Tarsis – Spanje! – en van andere verre landen zullen hem hulde brengen (72:9-10).
Bovendien zullen ‘alle koningen zich voor hem nederbuigen, alle volkeren hem dienen’ (72:11). ‘Zij zullen in Hem gezegend worden; alle heidenvolken zullen Hem gelukkig prijzen’ – een zo duidelijke echo van het verbond met Abraham als maar zijn kan (Gen. 12:2-3).
Iemand die groter is dan Salomo is gekomen (Matt. 12:42).
Eigen vertaling van de overdenking bij 19 mei uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org
Geen opmerkingen:
Een reactie posten