vrijdag 25 mei 2012

Weerspannig tegen de Allerhoogste (Ps. 78)


Numeri 34, Psalm 78:40-72, Jesaja 26, 1 Johannes 4

‘Hoe vaak waren zij weerspannig tegen Hem in de woestijn, griefden Hem in de wildernis, en verzochten God wederom, en krenkten de Heilige Israëls’ (Ps. 78:40-41). Zo pauseert Asaf in de loop van zijn verhaal om een van zijn hoofdpunten in deze psalm samen te vatten. In feite zou je enkele van de dramatische lessen die Asaf leert als volgt kunnen schetsen:

(1) De herhaalde rebellie van het volk van God wordt niet louter als ongehoorzaamheid weergegeven, maar als het beproeven van God. Dit is een van de elementen in rebellie die ze zo flagrant, zo hatelijk maakt. Een grote dosis ‘in your face’-arrogantie kenmerkt deze rebellie, een lelijk patroon van ongeloof dat impliciet God beschuldigt van krachteloosheid, wreedheid, zelfzucht, onbedachtzaamheid of dwaasheid. Chronisch en herhaald ongeloof ‘met een bepaalde houding’ heeft altijd het element in zich van God beproeven. Wat zal God eraan doen?
Geen wonder dat de apostel Paulus hetzelfde patroon herkent in het gedrag van het volk gedurende de woestijnjaren en de christenen in zijn dagen waarschuwt: ‘En laten wij de Here niet verzoeken, zoals sommigen van hen deden, en zij kwamen om door de slangen. En mort niet, zoals sommigen van hen deden, en zij kwamen om door de verderfengel. Dit is hun overkomen tot een voorbeeld (voor ons) en het is opgetekend ter waarschuwing voor ons, over wie het einde der eeuwen gekomen is’ (1 Cor. 10:9-11)

(2) Hoewel het eerste deel van het hoofdstuk Gods toorn weergeeft als antwoord op het patroon van rebellie van het volk, benadrukt het ook het volgende over God: ‘Hij wendde menigmaal zijn toorn af en wekte zijn volle grimmigheid niet op’ (78:38). Maar het patroon wordt nu grimmiger. Ten slotte wordt de afgoderij zodanig flagrant dat er staat van God: ‘God hoorde het en werd verbolgen, en versmaadde Israël ten enenmale’ (78:59)(Of zoals de NBV-vertaling weergeeft: ‘wierp hij Israël ver van zich af’). De context toont dat Asaf het oordeel van God over het volk in gedachten heeft, toen Hij toestond dat de Ark door de Filistijnen werd buitgemaakt: ‘zijn sterkte gaf Hij over in gevangenschap, zijn sieraad in de macht van de tegenstander’ (78:61; vgl. 1 Sam. 4:5-11), met het gevolg dat het volk vreselijke vernietiging te verduren kreeg door de hand van hun vijanden.

(3) De slotverzen (78:65-72) focussen op de genadige keuze van Juda en David als Gods antwoord op de ellendige woestijnjaren, de jaren van de Richteren en van de regering van Saul. ‘Deze (David, JL) weidde hen naar de oprechtheid van zijn hart, en leidde hen met kundige hand’ (78:72). En levend aan deze kant van de incarnatie, zijn christenen in het bijzonder dankbaar voor de lijn van David.

(4) Christenen weten hoe de verhaallijn van Psalm 78 zich verder ontwikkelt. Davids koningshuis vervalt in verdorvenheid; Gods oordeel is nog groter en de ballingschap is het gevolg. Maar nog erger oordeel, en heerlijker liefde, zouden nog tentoongespreid worden aan het kruis.


Eigen vertaling van de overdenking bij 25 mei uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org

Geen opmerkingen:

Een reactie posten