zaterdag 12 mei 2012

De koperen slang: wie daarnaar ziet, wanneer hij gebeten is, zal in leven blijven (Num. 21)


Numeri 21, Psalmen 60-61, Jesaja 10:5-34, Jakobus 4

Het korte verslag van de bronzen slang (Num. 21:4-9) is waarschijnlijk beter bekend dan andere Oudtestamentische verslagen van vergelijkbare lengte. Het ligt wellicht aan het feit dat er door Jezus zelf naar wordt verwezen in Johannes 3:14-15: ‘En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zó moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat een ieder, die gelooft, in Hem eeuwig leven hebbe’. Wat is de aard van de parallel die Jezus maakt?

In de weergave van Numeri wordt ons verteld dat het volk de door God aangewezen weg door de woestijn voortzet, maar ondertussen ‘werd het volk onderweg ongeduldig, En het volk sprak tegen God en tegen Mozes’ (21:4-5). Ze zeuren zelfs over het voedsel dat God hen schenkt, de dagelijkse voorziening van manna: ‘van deze flauwe spijs walgen wij’ (21:5).

Bijgevolg zendt God oordeel in de vorm van een plaag van vurige slangen. Velen sterven. Onder druk van de straf, belijdt het volk tegenover Mozes: ‘Wij hebben gezondigd, want wij hebben tegen de HERE en tegen u gesproken’ (21:7). Ze smeken Mozes om voor hen tot God te bidden. God instrueert Mozes om een slang te maken en die op een staak te plaatsen; ‘ieder, die daarnaar ziet, wanneer hij gebeten is, zal in leven blijven’ (21:8). Dus maakt Mozes een koperen slang en plaatst die op een staak, en het heeft precies het effect dat God bepaald heeft.

Dus hebben we hier een ondankbaar volk, dat zich verwaardigt te beoordelen wat God heeft gedaan, terwijl ze hun leider in vraag stellen. Ze vallen onder Gods oordeel en de enige uitweg uit dit oordeel is een voorziening die God zelf geeft, die ze ontvangen door gewoon naar de koperen slang te kijken.
De situatie van Nicodemus in Johannes 3 is niet zo heel verschillend. Zijn eerste opmerkingen suggereren dat hij zichzelf ziet als in staat om Jezus te beoordelen (Joh. 3:1-2), terwijl hij in werkelijkheid maar heel weinig begrijpt van hetgeen waarover Jezus spreekt (3:4, 10). De wereld is veroordeeld en gaat verloren. Zijn enige hoop ligt in de voorziening die God geeft – in iets anders dat verhoogd is op een staak, of meer precies, in iemand die verhoogd wordt aan een kruis.

Dit is de eerste keer dat ‘verhoogd’ voorkomt in het evangelie van Johannes. Terwijl de hoofdstukken zich verder ontwikkelen, wordt het bijna een technische uitdrukking voor Jezus’ kruisiging. De enige remedie, de enige uitkomst uit het oordeel van God, hangt af van het opzien naar de voorziening die God heeft geschonken: we moeten geloven in de Zoon des Mensen die ‘verhoogd is’ willen we eeuwig leven hebben.

Dit woord komt nog steeds tot ons. Aanhoudend gemopper is een teken van schuldig ongeloof. Vroeg of laat zullen we er aan God verantwoording moeten voor afleggen. Onze enige hoop ligt hierin dat we opzien naar de Ene die aan een kruis gehesen werd.


Eigen vertaling van de overdenking bij 12 mei uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org

Geen opmerkingen:

Een reactie posten