woensdag 16 mei 2012

Niet vervloekt, wel verleid (Num. 25)


Numeri 25, Psalm 68, Jesaja 15, 1 Petrus 3

Er is meer dan één manier om het volk van God te verslaan. Balak wilde dat Bileam de Israëlieten zou vervloeken (Num. 22-24). Onder bedreiging van Goddelijke sancties, hield Bileam vol en verkondigde hij alleen wat God hem te zeggen gaf. Maar hier in Numeri 25 ontdekken we een behoorlijk verschillende techniek. Enkele van de Moabietische vrouwen nodigden enkele van de Israëlische mannen uit voor een bezoek. Sommige van deze bezoeken waren gewijd aan de feesten en offerandes van hun goden. Verbindingen ontkiemden. Al snel was er zowel seksuele immoraliteit als flagrante afgoderij met deze heidense goden (25:1-2), in het bijzonder van de Baäl (letterlijk ‘Heer’) van Peor (25:3). ‘Daarom ontstak de HEER in woede tegen Israël’ (25:3).

Het resultaat is onvermijdelijk. Nu wacht de Israëlieten niet de toorn van Moab maar de toorn van de almachtige God. Een plaag breekt uit in het kamp en kost 24.000 mensen het leven (25:9). Pinehas onderneemt de meest drastische actie (25:7-8). Als we die evalueren in het licht van het hedendaagse pluralisme, of zelfs tegenover de aard van sancties die de kerk geautoriseerd is op te leggen (bijv. 1 Kor. 5), dan zal de executie van de man door Pinehas afgrijzen en verwijten van primitief barbarisme opwekken.

Maar als we ons herinneren dat onder het vastgelegde verbond van deze theocratische natie, de voorziene sanctie voor zowel openlijk overspel als afgoderij de doodstraf was, en als we opmerken dat door te gehoorzamen aan de voorwaarden van dit verbond (waartoe het volk zich door een eed verbonden had) Pinehas vele duizenden levens redde door de plaag af te wenden, dan lijken zijn acties veeleer principieel dan barbaars. En dit oordeel is zeker ook al niets, hoe zwaar het ook is, als je het vergelijkt met het oordeel dat nog moet komen.

Maar ik zal me toespitsen op twee verdere opmerkingen.

Ten eerste had Moab een manier gevonden om Israël te vernietigen door het volk te verleiden om daden te stellen waarmee ze het oordeel van God op zich halen. Israël was slechts sterk omdat God sterk is. Indien God het volk zou verlaten, dan zou het volk tot weinig in staat zijn.

Volgens Bileams gezichten moesten de Israëlieten een volk zijn ‘dat afgezonderd leeft, zich niet verbindt met andere naties’ (23:9). Het kwaad in dit geval van verbondsbreuk is dat ze nu willen dat ze niet te onderscheiden vallen van de heidense volkeren.

Welke verleidingen brengen de kerk in het Westen in verzoeking ons zo te gedragen dat we onvermijdelijk de toorn van Gods oordeel over ons halen?

Ten tweede maken latere passages duidelijk dat deze ontwikkelingen niet toevallige ‘jongen-ontmoet-meisje’-gevallen zijn, maar de officiële politiek die voortkomt uit Bileams advies (31:16; vgl. 2 Petr. 2:16; Opb. 2:14). We worden getrakteerd op het ellendige spektakel van een gecompromitteerde profeet die trouw bewaart op formele gelegenheden maar wel sluiks boosaardig advies levert, in het bijzonder als er persoonlijk voordeel te halen valt.


Eigen vertaling van de overdenking bij 16 mei uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org

Geen opmerkingen:

Een reactie posten