Ten eerste, ik heb eeuwig leven.
Ten tweede, ik heb een woning in de hemel.
Ten derde, ik bezit een vrede die alle verstand te boven gaat.
Ten vierde, ik heb een onuitsprekelijke blijdschap.
Ten vijfde, ik heb goddelijke liefde die mij nooit in de steek laat.
Ten zesde, ik heb een trouwe echtgenote.
Ten zevende, ik heb gezonde, gelukkige, gehoorzame kinderen.
Ten achtste, ik heb betrouwbare vrienden.
Ten negende, ik heb liederen in de nacht.
Ten tiende, ik bezit de kroon van het leven.
De ambtenaar sloot zijn boek en zei: 'Meneer, u bent een bijzonder rijk man, maar uw bezittingen zijn niet belastbaar!'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten