zaterdag 23 januari 2010

Behoudenis is voor hen die ernst maken

27 Toen Jezus van daar verderging, volgden hem twee blinden die luidkeels riepen: ‘Heb medelijden met ons, Zoon van David!’ 28 En nadat hij een huis was binnengegaan, kwamen de blinden naar hem toe. Jezus vroeg hun: ‘Gelooft u dat ik dit kan doen?’ Ze antwoordden: ‘Zeker, Heer!’ 29 Daarop raakte hij hun ogen aan en zei: ‘Zoals u gelooft, zo zal het ook gebeuren.’ 30 En hun ogen gingen open. Jezus waarschuwde hen uitdrukkelijk: ‘Zorg ervoor dat niemand het te weten komt!’ (Matt.9:27-30)


"Wij bemerken terstond, dat het de twee blinden recht ernst was. Het woord, hetwelk gebezigd wordt om hun aanroepen van Christus aan te duiden, is "roepende", en hiermee wordt niet een bloot spreken bedoeld, want zij worden voorgesteld als "roepende en zeggende." Met roepen nu wordt een ernstig, krachtig en gevoelvol aanhouden, smeken en pleiten aangewezen. Hun toon en gebaren gaven te kennen, dat het bij hen geen voorbijgaande inval was, maar een diepe hartstochtelijke kreet van het hart.

Stel uzelf in zulk een geval. Hoe begerig zoudt gij zijn naar het gezegende licht, indien gij jaren achtereen genoodzaakt waart geweest te verkeren in wat Milton noemt "het altijd durende duister". Zij waren hongerig en dorstig naar het gezicht.

Wij nu kunnen niet hopen op de zaligheid, tenzij wij deze met evenveel kracht zoeken, en toch, hoe weinigen maken ernst van hun behoudenis. Hoeveel naarstigheid betonen sommigen ten aanzien van hun geld, hun gezondheid of hun kinderen! Hoe vol vuur zijn zij ten opzichte 'van politieke en gemeentebelangen; maar op het ogenblik, dat gij het gesprek met hen brengt op zaken betreffende de ware godzaligheid, zijn zij zo koud als de sneeuw der poolstreken. O vrienden, hoe komt dit toch?

Verwacht gij behouden te worden, terwijl gij half in slaap zijt? Verwacht gij genade en schuldvergiffenis te ontvangen, terwijl gij volhardt in gevoelloze onverschilligheid? Zo ja, dan vergist gij u schromelijk, want "het koninkrijk der hemelen wordt geweld aangedaan, en de geweldigen nemen hetzelve met geweld".

Dood en eeuwigheid, het oordeel en de hel zijn geen zaken om mee te spelen; de eeuwige bestemming van de ziel is geen kleinigheid en de zaligheid door het dierbare bloed van Christus geen beuzeling. Men wordt niet behoed voor het verzinken in de bodemloze put door een onverschillige wenk of een knikken met het hoofd. Het mompelen van het "Onze Vader", of een haastig "Heere! wees mij genadig", zijn niet voldoende.

Deze blinden zouden blind gebleven zijn, was het er hun niet met ernst om te doen geweest geopende ogen te ontvangen; en op dezelfde wijze blijven velen in hun zonden, omdat het hun geen ernst is daaruit te ontkomen. Deze mensen waren volkomen wakker. Waarde toehoorder, zijt gij dat ook? Kunt gij met mij instemmen in deze twee versjes:
O Jezus, die voorbij ons gaat,
Gij, Koning, Priester en Profeet,
Merk op mijn droeve jammerstaat,
En hoor eens armen zondaars kreet:
Geneest de blindheid van mijn hart,
Verleen mij schuldvergiffenis,
Ik vind geen rust in al mijn smart,
tot mij 't gezicht geschonken is."



(Bron: de vraag van de Heere aan de twee blinden - CH Spurgeon)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten