vrijdag 21 november 2014

De tong: een klein vuur dat een grote hoop hout aansteekt (Jak. 3)


1 Kronieken 16; Jakobus 3; Obadja; Lukas 5

Wellicht is Jakobus 3 een van de bekendste passages uit de literatuur als het gaat over de tong.

(1) De boodschap van 3:3-6 is dat, hoewel de tong een heel klein lichaamsdeel is, zij in veel opzichten de rest van ons menselijk lichaam controleert of – in het slechtste geval – in brand steekt. Elk van de gelijkenissen die Jakobus maakt, werpt een nieuw licht op het onderwerp. Een bit is zeer klein vergeleken met de rest van het paard, toch stuurt het het paard aan. Iets gelijkaardigs kan gezegd worden over het roer met betrekking tot het schip, alleen maakt het nu deel uit van het schip in plaats van er los van te staan. Een vonk is heel klein vergeleken met de brand die hij veroorzaakt – maar in dit geval ligt de focus niet alleen op de relatieve grootte maar op de vreselijke schade die de tong kan aanrichten.

(2) Het volgende gedeelte (3:7-8) wijzigt de laatste van deze drie analogieën, en onderscheidt zich doelbewust van de eerste. De idee van een bit in de mond van het paard kan misschien in je gedachten de verwachting oproepen van controle en discipline. De realiteit, zo stelt Jakobus, ligt echter dichter bij de brand. We slagen erin ‘alle soorten van wilde dieren en vogels, van kruipende dieren en zeedieren’ te bedwingen (3:7), maar niemand kan de tong temmen. ‘Zij is een onberekenbaar kwaad, vol dodelijk venijn’ (3:8).

(3) Het is vooral de wilde onberekenbaarheid van de tong die zo kwaadaardig is (3:9-12). De vergelijkingen die Jakobus maakt suggereren dat, als we met die ene tong God loven en Gods beelddragers vervloeken, de lof die we God brengen onmogelijk meer kan zijn dan religieus gewauwel. Eén stroom kan niet zowel zoet als bitter water voortbrengen.

(4) Dit is allemaal met het gevaar te worden misbegrepen. De focus op de tong is qua retoriek krachtig, natuurlijk, maar we weten allemaal dat de tong niet los staat van de persoon. Misschien is dit een van de redenen waarom Jakobus verder gaat met het contrasteren van twee soorten wijsheid (3:13-18). Het gaat om wie we zijn als persoon. Als we in onze harten ‘bittere naijver en zelfzucht’ koesteren (3:14), dan zal dit doorklinken in ons spreken. Wij sturen onze eigen tong – en wat we nodig hebben is ‘de wijsheid van boven’ (3:17), zo beeldend beschreven in de laatste twee verzen van het hoofdstuk.

(5) Tegelijk kunnen de twee openingsverzen van het hoofdstuk niet worden losgemaakt van wat Jakobus zegt over de tong. Deze twee verzen zijn beangstigend voor iedere bedachtzame leraar van de Schrift: ‘U weet dat ons leraren een strenger oordeel te wachten staat’ (3:1 [NBV]). Dit is onderdeel van een Bijbels axioma: verantwoordelijkheid wordt beschouwd als een onderdeel van kennis. Maar leraars weten dat hun prestatie verbonden is met wat ze zeggen (3:2). We zijn teruggekeerd tot de tong – of, met slechts de kleinste uitbreiding, tot de gedrukte bladzijden en de cd-rom.


Eigen vertaling van de overdenking bij 21 november uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

1 opmerking: