dinsdag 18 november 2014

De God van de vrede moge u toerusten tot elk goed werk (Hebr. 13)


1 Kronieken 11-12; Hebreeën 13; Amos 7; Lukas 2

De zegenbede van Hebreeën 13:20-21 nodigt ons uit om er langer over na te denken. Enkele opmerkingen:

(1) De teneur van het gebed is tweevoudig: ten eerste, dat God ‘u’ (de christen lezers) bevestige [HSV gebruikt het werkwoord ‘toerusten’] ‘in alle goed, om zijn wil te doen’; en ten tweede is het gebed dat ‘Hij aan ons doe, wat in zijn ogen welbehagelijk is’ (13:21, eigen cursief [merk op: HSV vermeldt in tegenstelling tot NBG en NBV niet de tegenstelling u/ons, maar gebruikt twee keer ‘u’].

Er ligt met andere woorden een geweldige nadruk op het doen van Gods wil, op het leven op een wijze die Hem welgevallig is. Hoewel het gebed voor christenen is, ligt de volledige focus op God en op wat Hem behaagt. Het belangrijkste gebed voor christenen is dat ze Gods wil doen, dat God in hen zal bewerken wat Hem behaagt.

(2) De verandering in persoon van ‘u’ naar ‘ons’ betekent niet dat de eerste voorbede alleen voor de lezers is en de tweede alleen voor de auteur. De ‘ons’ is bijna zeker inclusief, d.w.z. dat die zowel op de auteur als op zijn lezers slaat, en dus impliciet ook op christenen overal. De switch van ‘u’ naar ‘ons’ kan wel verklaard worden, althans gedeeltelijk, door de wens niet de indruk te wekken dat de auteur voor anderen bidt dat ze de wil van God zouden doen, zonder hetzelfde te bidden voor hemzelf.

(3) Er wordt naar God verwezen als ‘de God van de vrede’ (13:20). De verwijzing is niet in de eerste plaats naar psychologische vrede. De fundamentele vrede waarvan sprake (zoals de hoofdstukken 9—10 vooropstellen) is vrede met God – de verzoening van schuldige rebellen met hun Schepper en Verlosser. De auteur bidt tot de God die zondaars verzoent dat Hij hen zou toerusten zodat ze op één lijn zouden komen met Zijn wil.

(4) Van deze God staat geschreven dat Hij ‘onze Here Jezus (…) heeft teruggebracht uit de doden’ (13:20). Aan de ene kant is dit een nagenoeg aanhoudend Nieuwtestamentisch thema: God heeft Jezus uit de dood opgewekt. Maar deze passage vermeldt dat God dit deed ‘door het bloed van een eeuwig verbond’ (13:20). De verwijzing is naar Jezus’ bloed, naar Jezus’ dood, wat het nieuwe verbond inluidt (zoals de hoofdstukken 8-10 duidelijk maken) – en dit nieuwe verbond is niet een bepaald tijdelijk instrument, maar is ‘eeuwig’ in zijn bindende gezag.

Eerst lijkt het vreemd te denken dat God Jezus opwekt door Jezus’ bloed, door Jezus’ dood. Maar het punt is waarschijnlijk dat het eeuwige verbond, ingeluid door Jezus’ succesvolle dood, zijn volbrachte offer, zijn volmaakte verzoening, uitgedrukt in zijn overwinningskreet ‘Het is volbracht!’, het verbondsfundament vormt dat aanduidt dat het goed is voor God om Jezus op te wekken en Hem te rechtvaardigen.

(5) Jezus zelf is ‘de grote Herder van de schapen’. Veel beelden komen bij je op. God zelf beloofde dat Hij zijn volk zou ‘weiden’ als herder; Hij zou zelfs de Davidische koning zenden om deze rol te vervullen (Ez. 34). Bovenal geeft de Goede Herder zijn leven voor de schapen (Joh. 10, zie de overdenking van 20 maart). Het is dan nauwelijks verwonderlijk dat het gebed wordt gebracht ‘door Jezus Christus, aan wie de eer toekomt, tot in alle eeuwigheid’ (13:21).


Eigen vertaling van de overdenking bij 18 november uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

1 opmerking: