dinsdag 25 november 2014

Satan keerde zich tegen Israël en zette David aan, Israël te tellen (1 Kron. 21)

1 Kronieken 21; 1 Petrus 2; Jona 4; Lukas 9

2 Samuel 24, dat grotendeels parallel loopt met 1 Kronieken 21, stelt dat de toorn van de Heer ontbrandde tegen Israël en dat Hij David er daarom toe aanzette om het volk te tellen, een daad die strikt verboden was – en dan bracht die daad de toorn van God over het volk (24:1). Het gedeelte dat we nu voor ons hebben stelt dan weer ‘Satan keerde zich tegen Israël en zette David aan, Israël te tellen’ (1 Kron. 21:1).

De twee standpunten hoeven elkaar natuurlijk niet uit te sluiten, en hoeven zelfs niet bijzonder te botsen. In Gods universum is het onmogelijk om zelfs de meest verafgelegen grenzen van Gods soevereiniteit te overschrijden. Of zijn voorzienige wil over de Duivel nu neergezet wordt als permissief (zoals in het geval van Job), of iets meer directief, God heeft steeds de touwtjes in handen.

Wat nu de morele dimensies van de kwestie betreft, is het belangrijk dat we bedenken dat God zelfs binnen het raamwerk van 2 Samuel 24 David niet arbitrair of in een opwelling verleidt om kwaad te doen, om hem er dan eerder venijnig voor af te ranselen.

Wat God ook maar beveelt wordt neergezet als Gods antwoord op voorafgaande zonde: Gods toorn ontbrandde tegen Israël, wordt ons gezegd, zodat bepaalde dingen plaatsgrepen.

Op dezelfde manier bestond het teken van Gods toorn over het volk Israël tijdens de kwijnende jaren van de heerschappij van het Davidische koningshuis uit meer en meer wrede corruptie op de troon en onder de regerende elite, met natuurlijk als resultaat dat er meer zonde in het land kwam, en dat Gods oordeelsdreigingen ook weer dichterbij kwamen.

Niettemin, dit gezegd zijnde, is het gevoel van deze twee hoofdstukken, 2 Samuel 24 en 1 Kronieken 21, nogal verschillend. In beide gevallen wordt David verantwoordelijk gehouden om de Schriften van het verbond te volgen, ongeacht de verleiding of de complexiteit van de herkomst ervan. Maar de duidelijke vermelding van Satan in 1 Kronieken 21 onderstreept de dimensie van het kosmisch gevecht tussen goed en kwaad.

Drie andere perspectieven worden ook benadrukt:

(1) Joab wordt altijd geportretteerd als een aanzienlijk militair leider, maar niet als een buitengewoon geestelijk of zelfs moreel mens. Hier staat hij op met godvrezend advies voor de koning, maar wordt naar hem niet geluisterd (21:3-4). Godvruchtige raad kan vanuit tal van bronnen komen. Ongetwijfeld moet je naar allemaal luisteren – maar uiteindelijk moet elke raad worden beproefd aan de hand van het Woord van God.

(2) Bepaalde daden hebben immense gevolgen voor anderen. Dit was in het bijzonder waar onder het oude verbond, waarin koningen, profeten en priesters als vertegenwoordigers optraden voor het volk. Hoewel het nieuwe verbond anders is ingericht, blijft het bijvoorbeeld nog altijd waar dat de zonden van de vaders bezocht worden aan de kinderen tot in het derde of vierde geslacht.

(3) God is barmhartiger dan mensen. Het is beter in zijn handen te vallen, op rechtstreekse wijze en dus zonder menselijke tussenpersonen, dan in welke andere handen ook.


Eigen vertaling van de overdenking bij 25 november uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten