vrijdag 13 juni 2014

'Een profeet zal Ik hun verwekken uit het midden van hun broederen' (Deut. 18)


Deuteronomium 18; Psalm 105; Jesaja 45; Openbaring 15

De profetie van de komst van een profeet zoals Mozes (Deut. 18:15-18) moet eerst en vooral worden begrepen binnen zijn eigen context. Vier opmerkingen zetten ons op scherp voor deze passage.

Ten eerste veroordelen de voorafgaande verzen (18:9-13) de religieuze praktijken van de volkeren in wiens plaats de Israëlieten zullen komen, in het bijzonder die religieuze praktijken die gebruikt werden voor leiding: wichelarij, tovenarij, uitleggen van tekenen, hekserij, het lot werpen, spiritisme en raadplegen van doden.

Deze ‘verfoeilijke praktijken’ (18:12, NBV) verklaren deels waarom deze volkeren werden verdreven – een les die velen in het Westen nog niet hebben geleerd, tot ons grote gevaar. Dergelijke praktijken ontkennen impliciet Gods soevereiniteit en moedigen mensen aan om voor hun veiligheid en welzijn ofwel te vertrouwen op bijgelovige nonsens of op demonische macht.

In het overgangsvers (18:14) houdt Mozes de Israëlieten het contrast voor: ‘maar u heeft de HERE, uw God, dit niet toegelaten’. Verre van: zoals de Heer sprak door Mozes, zo zal God na Mozes’ dood een profeet verwekken zoals Mozes. ‘Naar hem zult gij luisteren’ (18:15). Gods volk moet worden geleid door het woord van God dat getrouw wordt overgebracht door zijn profeten, niet door religieus bijgeloof.

Ten tweede roept dit de vraag op wie een ware profeet is (18:20-22), een thema dat Mozes al eerder behandelde (Deut. 13, zie de overdenking van 9 juni) maar dat hier kort opnieuw aan bod komt. Want als het volk het Woord van God door Gods profeten wil kennen, is het belangrijk om sommige van de criteria te herhalen waardoor iemand ware profeten kan onderscheiden van valse.

Ten derde herinnert Mozes de Israëlieten aan de essentiële bemiddelende rol van de profeet (18:16-17). Natuurlijk is dit waar op een alledaags niveau: ware profeten openbaren woorden van God die anders onbekend zouden zijn, en bemiddelen dus tussen God en mensen. Maar Mozes verwijst naar iets diepers. Toen God zichzelf openbaarde bij Sinaï, was het volk zo bang dat ze wisten dat ze het niet konden wagen deze heilige God te benaderen: ze zouden sterven (Ex. 20:18-19).

Het volk wilde dat Mozes de middelaar zou zijn van de openbaring van God. Mozes prijst hen voor deze beoordeling, deze terechte vrees voor God (Deut. 18:17). Op dezelfde manier zal God een andere profeet verwekken die dezelfde middelaarsrol zal vervulllen.

Ten vierde werd deze belofte in zekere zin vervuld in elke ware door God gezonden profeet. Maar de taal van deze belofte is zo genereus dat het moeilijk is niet te zien dat uiteindelijk een bepaalde speciale profeet in beeld is: niet alleen zal hij alles doorgeven wat God hem opdraagt, maar als iemand niet luistert naar Gods woorden gesproken in Gods naam, van die zal God zelf rekenschap vragen. Denk niet alleen verder na over Handelingen 3:22-23; maar ook over Johannes 5:16-30.


Eigen vertaling van de overdenking bij 13 juni uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten