Deuteronomium 8; Psalm 91; Jesaja 36; Openbaring 6
Deuteronomium 8 biedt een belangrijk theologisch perspectief op de veertig jaren van rondzwerven in de woestijn. Omdat God een persoonlijke God is, kun je het verhaal van deze jaren vertellen in termen van de interactie tussen God en zijn volk: Hij voorziet in hun noden, zij rebelleren, Hij antwoordt met oordeel, zij bekeren zich – en dan herhaalt de cyclus zich weer. Aan de andere kant kun je naar het hele verslag kijken vanuit het perspectief van Gods transcendente en trouwe soevereiniteit. Hij blijft de leiding houden. Dit is de blik die ons hier wordt geboden.
Natuurlijk kon God hen alles hebben gegeven wat ze wilden nog voor ze er zelfs maar aan dachten om hun verlangens kenbaar te maken. Hij kon hen rotverwend hebben. In plaats daarvan is het zijn bedoeling hen nederig te maken, hen op de proef te stellen, zelfs om hen honger te laten lijden vooraleer hen uiteindelijk te voeden met manna (8:2-3).
Gods doel met die laatste oefening, zo stelt Mozes, was hen te leren ‘dat de mens niet alleen van brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit de mond des HEREN uitgaat’ (8:3). Meer in het algemeen: ‘Erken dan van harte, dat de HERE, uw God, u vermaant, zoals een man zijn zoon vermaant’ (8:5).
Waarom al deze vermaningen? De trieste realiteit is dat gevallen mensen zoals jij en ik snel gericht raken op Gods geschenken en de Schenker ervan negeren. Op een bepaald ogenblik degenereert dit in het aanbidden van het geschapene in plaats van de Schepper (zie Rom. 1:25).
God weet dat dit een gevaar is voor Israël. Hij brengt hen in een land met een beloftevolle landbouw, voldoende water en minerale rijkdom (8:6-9). Hoe waarschijnlijk is het op dat moment dan dat ze zullen leren ‘dat de mens niet alleen van brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit de mond des HEREN uitgaat’?
Zelfs na die veertig jaren van beproevingen, zullen de gevaren enorm blijken. Daarom legt Mozes hen de lessen uit. Eenmaal het volk zich zal hebben gevestigd in het Beloofde Land en er zijn aanzienlijke rijkdom zal genieten, zullen de gevaren komen. ‘Neem u ervoor in acht, dat gij de HERE, uw God, niet vergeet door zijn geboden, zijn verordeningen en zijn inzettingen, die ik u heden opleg, te verwaarlozen’ (8:11).
Met de rijkdom zal ook de verleiding tot hoogmoed komen, die het volk ertoe aanzet de Heer te vergeten die hen uit de slavernij bevrijdde (8:12-14).
Uiteindelijk zullen ze niet slechts de rijkdom hoger achten dan de woorden van God, ze zouden zelfs zichzelf kunnen rechtvaardigen en trots beweren ‘mijn kracht en de sterkte mijner hand heeft mij dit vermogen verworven’ (8:17) – genoegzaam vergetend dat zelfs het vermogen om rijkdom te verwerven een genadig geschenk van God is (8:18).
Op welke manieren toont jouw leven dat je elk woord dat uit de mond des Heren komt hoger acht dan de zegeningen en zelfs de noodzakelijke behoeften van dit leven?
Eigen vertaling van de overdenking bij 4 juni uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten