dinsdag 10 juni 2014

'Armen zullen nooit in het land ontbreken' (Deut. 15)


Deuteronomium 15; Psalm 102; Jesaja 42; Openbaring 12

Een van de opvallende kenmerken van de vele passages in Deuteronomium die beschrijven hoe het leven zou moeten zijn eenmaal het volk het Beloofde Land binnentrekt, is de spanning tussen hetgeen wordt vooropgezet als ideaal en hetgeen in feite de realiteit zal blijken.

Zo wordt aan de ene kant tegen het volk gezegd ‘Er zal echter geen arme onder u zijn, want de HERE zal u gewis zegenen in het land, dat de HERE, uw God, u als erfdeel in bezit zal geven, indien gij maar aandachtig luistert naar de HERE, uw God, door heel dit gebod, dat ik u heden opleg, naarstig te onderhouden’ (Deut. 15:4-5). Aan de andere kant erkent hetzelfde hoofdstuk ronduit, ‘Want armen zullen nooit in het land ontbreken; daarom gebied ik u aldus: Gij zult uw hand wijd openen voor uw broeder, voor de ellendige en de arme in uw land’ (15:11).

Het eerste tekstgedeelte, dat er ‘geen arme onder u zal zijn’, is gebaseerd op twee dingen: de loutere overvloed van het land (een teken van verbondszegen), en het wettelijk systeem dat God wil opgelegd zien om elke vorm van de vreselijke ‘armoedeval’ te vermijden.

Dit laatste omvat het om de zeven jaar kwijtschelden van schulden – een schokkend voorstel voor onze oren (15:1-11). Er is zelfs een waarschuwing voor het koesteren van ‘de lage gedachte’, waarbij je, eens het zevende jaar in aantocht, onbarmhartig vrekkigheid plant (15:8-10).

De mate waarin deze idealistische wetten ooit werden uitgevoerd wordt betwist. Er is zeer weinig bewijs dat ze tot algemeen nagevolgde publieke wet werden in het Beloofde Land. Zo wordt het tweede tekstgedeelte onvermijdelijk: ‘armen zullen nooit in het land ontbreken’.

Het weerspiegelt de grauwe realiteit dat geen economisch systeem kan garanderen dat armoede wordt uitgeroeid, omdat mensen het in de praktijk moeten brengen, en mensen hebzuchtig zijn, mensen blijven proberen om er tussenuit te muizen en ten slotte het systeem proberen te misbruiken voor persoonlijk voordeel.

Niet dat we suggereren dat alle economische systemen even goed of even slecht zijn: dat is niet zo. Evenmin suggereren we dat wetgevers niet voortdurend moeten werken aan het verbeteren van een systeem en het sluiten van achterpoortjes die corruptie in de hand werken.

Maar dit suggereert wel dat de Bijbel pijnlijk realistisch is over de onmogelijkheid van gelijk welk utopia in deze gevallen wereld, zij het economisch of niet.

Bovendien zullen de Israëlieten bij gelegenheid zodanig corrupt worden, zowel op economisch vlak als daarbuiten, dat God zijn zegen aan het land zal onthouden; zo kon de regen bijvoorbeeld worden ingehouden (zoals in de dagen van Elia). En dan zou het land zelf niet in staat zijn om alle mensen die er leefden te onderhouden.

Vandaar dat de nadruk dat er altijd arme mensen zullen zijn (een punt dat Jezus herhaalt, Matt. 26:11) geen verborgen fatalisme is, maar een oproep tot milde vrijgevigheid.


Eigen vertaling van de overdenking bij 10 juni uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten