Jozua 18-19; Psalmen 149-150; Jeremia 9; Matteüs 23Nog maar eens heeft Jeremia het over bepaalde thema’s die hij al eerder heeft aangesneden (Jer. 9). De twee slotverzen nemen bijvoorbeeld het thema weer op van ware en valse besnijdenis (vgl. 4:4). Maar ook hier wordt een nieuw facet van de zonde van het volk verkend (9:23-24).
Over deze verzen moet ik vier dingen zeggen:
Ten eerste is de kern van de zonde de trotse zelfvoldaanheid die roemt in zijn eigen wijsheid of kracht of rijkdom (9:23). Dit is altijd een teken van verlorenheid. Ze focust op zichzelf. Erger nog, ze erkent niet dat al wat we hebben (en over roemen) gekregen is: we kiezen niet onze eigen genen, onze ouders, onze erfenis; al wat we bereikten was een gevolg van anderen, van rijkdom, van geschenken, van steun, van omstandigheden – duizend elementen waarover we weinig controle hebben en waarvan we, aan deze zijde van de zondeval, op geen enkele manier het recht hebben ze op te eisen.
Wat nog het ergste is: trotse en zelfvoldane mensen laten geen plaats voor prioriteiten buiten zichzelf; ze laten geen plaats voor God, want ze zijn hun eigen goden.
Ten tweede is er niets in het universum belangrijker voor mensen dan de Heer te kennen (9:24a). Hij is God, niet wij; Hij is de Schepper, niet wij; Hij regeert op voorzienige wijze, niet wij. Hij is algenoegzaam, wij zijn slechts afgeleid en afhankelijk. Hij bewoont de eeuwigheid; wij zijn ontzettend besmet door zonde, en staan onder zijn oordeel. Maar we kunnen Hem kennen! Dit is het enige dat waarlijk waard is over te ‘roemen’. Zul je dit punt nog in twijfel trekken binnen hier en tweehonderd of twee miljard jaren?
Ten derde is Degene die we kennen ‘Jahweh’, ‘die goedertierenheid, recht en gerechtigheid op aarde’ doet (9:24b). Gods verbondsliefde is ‘goedertierenheid’, net als zijn verbondserbarmen, verbonden met zijn volkomen betrouwbaarheid – een deugd die schril contrasteert met de wispelturigheid van mensen die tegen Hem rebelleren.
Ten vierde ziet Paulus de universele toepasbaarheid van deze verzen wanneer hij ernaar alludeert en er dan een gedeelte van citeert in 1 Korinthiërs 1:26-31. Hij schrijft, ‘gij waart (…) niet vele wijzen naar het vlees, niet vele invloedrijken, niet vele aanzienlijken’ – het soort dingen waarin deze Korinthiërs roemden. ‘Wijs/wijsheid’ wordt in beide contexten gevonden; Paulus verstaat ‘sterk’ niet in termen van fysieke kracht, maar in termen van politieke en sociale invloed; hij verstaat ‘rijk’ in termen van ‘aanzien’, want in de pre-industriële wereld gingen de twee meestal hand in hand. Maar wanneer Christus onze ware wijsheid is – d.w.z. onze ‘rechtvaardigheid, heiliging en verlossing’ (1 Cor. 1:30), laat het dan zo zijn dat ‘Wie roemt, roeme in de Here’ (1:31).
Eigen vertaling van de overdenking bij 13 juli uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten