Richteren 11; Handelingen 15; Jeremia 24; Markus 10
Het gezicht van de twee korven vijgen (Jer. 24), een met ‘zeer goede vijgen, zoals de vroegrijpe vijgen’ (24:2 – de vroege vijgen rijpten in juni en werden gezien als een delicatesse, vgl. Jes. 28:4) en de andere korf vol met vijgen ‘zo slecht, dat zij niet te eten waren’ (24:2), is heel duidelijk.
De goede vijgen wijzen naar de Israëlieten die al weggestuurd zijn in ballingschap ‘naar het land der Chaldeeën’ (24:5). God zal over hen waken en hen terugbrengen. Hij zal hen een hart geven om de Heer te kennen. ‘Zij zullen Mij tot een volk en Ik zal hun tot een God zijn, wanneer zij zich van ganser harte tot Mij bekeren’ (24:7; merk op: in het Engels staat er een redengevende zin ‘for they will return to me with all their heart’, dit is verwant met HSV: ‘want zij zullen zich tot Mij bekeren met heel hun hart’, JL).
De slechte vijgen daarentegen wijzen naar Zedekia en zijn bestuurders en de rest van het volk in Jeruzalem. Zij zullen worden ‘tot een smaad en een spreekwoord, tot spot en vloek op alle plaatsen waarheen Ik hen zal verstrooien’ (24:9). Ze zullen niet in hun land blijven. Ze zullen verbannen worden en God zal hen volgen met ‘het zwaard, de honger en de pest’ (24:10).
De analogie roept twee gedachten op.
Ten eerste is het een omkering van een populaire verwachting, zowel in Jeruzalem als in de ballingengemeenschap in Babylon. De Jeruzalemmers waren geneigd te denken dat zij de elite waren, aangezien zij gespaard werden: God had hen niet in ballingschap gestuurd. De ballingen waren de afval; wie in het land gelaten werd, was het getrouwe overblijfsel.
De ballingen kwamen in de verleiding hetzelfde te denken. Zij wilden niet stilstaan bij de verwoesting van Jeruzalem en de tempel, want dan zou er geen ‘thuis’ zijn om huiswaarts te keren. Dus hadden ze de neiging het volk te idealiseren dat achtergelaten was, met een gebed dat God de ballingen op een dag zou laten terugkeren naar het getrouwe overblijfsel in Jeruzalem.
Maar God zegt hier dat de werkelijke situatie net andersom is. Wie achterbleven in Jeruzalem zijn verwerpelijk en zullen verpletterd worden. De goede vijgen zijn in ballingschap, en God zal hen naar het land terugbrengen. Kortom: het overblijfsel is in ballingschap.
Hetzelfde thema (zonder de beeldtaal van de vijgen) wordt ontwikkeld in Babylon door Jeremia’s tijdgenoot Ezechiël: bijv. Ez. 11:14-21.
Ten tweede is dit een zo schokkende omkering van de populaire verwachtingen dat het de lezer doet denken aan tal van andere omkeringen in de Bijbel. Je denkt aan het machtige Egyptische rijk tegen de Israëlitische slaven; aan de rijke man en Lazarus; aan de zaligsprekingen van Jezus die het koninkrijk beloven aan de armen van geest.
Denk aan zoveel omkeringen als je kan, zowel op de bladzijden van de Schrift als in de latere geschiedenis. God verheugt zich in het verhogen van de nederige en het vernederen van de verhevene.
Uiteindelijk stierf onze Verlosser aan een kruis. Dus waarom zouden bedachtzame christenen jagen naar macht en posities, in plaats van naar nederigheid en trouw?
Eigen vertaling van de overdenking bij 28 juli uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten