Richteren 8; Handelingen 12; Jeremia 21; Markus 7Jeruzalem werd een vazalstaat van Babylon vanaf 605 v.C., nadat Babylon Egypte versloeg bij de slag om Karkemish. Jeruzalem kwam in opstand en werd verslagen in 597, toen het grootste deel van de koninklijke familie, samen met de edelen, de rijken en de bekwame ambachtslieden naar Egypte gebracht werd, en ze Zedekia als interim-monarch achterlieten.
Zedekia was een oom van de jonge koning Jojakin, die in ballingschap werd gevoerd. Ondanks Gods krachtige waarschuwingen door Jeremia dat Israël niet mocht in opstand komen tegen de Babyloniërs, verkozen de autoriteiten in Jeruzalem om te luisteren naar de valse profeten. Toen Juda rebelleerde, waren de represailles van Babylon meedogenloos.
De troepen van Nebukadnessar verpletterden Juda en belegerden Jeruzalem, dat uiteindelijk vernietigd werd in 587.
De profetie van Jeremia 21 vindt plaats onder Zedekia, wanneer de Babylonische troepen zich verzamelen voor de finale belegering, waarschijnlijk in 589 of 588. De Paschur die Zedekia stuurt om Jeremia te raadplegen is niet de Paschur die geïntroduceerd werd in 20:1.
Grootschalige vernietiging dreigt, precies zoals Jeremia al meer dan 3 decennia voorspelt. In zijn wanhoop raadpleegt Zedekia wie hij maar kan, inclusief Jeremia, zozeer smacht hij naar ook maar het kleinste beetje hoop. Zal de Heer misschien opnieuw grote wonderen verrichten, zoals Hij in het verleden deed – ten tijde van de Exodus, bijvoorbeeld, of toen de Assyriërs afgeslagen werden tijdens de regering van Hizkia – en Jeruzalem sparen?
Gods antwoord via Jeremia bevat drie delen:
Ten eerste zal God de stad allerminst sparen, maar is Hij vastbesloten die te vernietigen (21:3-7). Hij zal vechten aan de zijde van de Babyloniërs. ‘Ik zal tegen u strijd voeren met uitgestrekte hand en sterke arm, in toorn, gramschap en grote verbolgenheid’ (21:5). Zedekia en zijn entourage zullen niet gespaard worden.
Ten tweede volgt daaruit dat zich overgeven de enige wijze koers is. Onder de niet mis te verstane bepalingen van de belegeringen in de oorlog, kon de stad die zich verdedigde tegen een belegeraar op geen genade rekenen. Wie zich overgaf kon slaaf gemaakt worden of anders in ballingschap gestuurd worden, maar hun levens zouden tenminste nog gespaard worden. Dit zijn de twee wegen die God uiteenzet (21:8-10): de weg des levens en de weg des doods.
Deze keuze is niet exact als andere ‘twee wegen’-keuzes in de Schrift (bijv. Deut. 30:15, 19; Mt. 7:13-14), maar ze lijkt er in die zin wel op omdat ze ook onderscheid maakt tussen gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid en hun respectievelijke gevolgen.
Ten derde, zoals zo vaak bij Gods beloften van oordeel, is er een uitweg – mits ze onmiddellijk terugkeren naar sociale rechtvaardigheid en persoonlijke gerechtigheid die de hart vormen van het Mozaïsche verbond (21:11-14).
Zonder snelle reformatie is de kleine natie echter ten dode opgeschreven. En tragisch genoeg is er niets van reformatie te merken – niet de laatste keer dat geen acht wordt geslagen op sombere waarschuwingen.
Eigen vertaling van de overdenking bij 25 juli uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten