vrijdag 17 mei 2013

Vermaken we de bokken of voeden we de schapen? (1 Petr. 4)

Numeri 26; Psalm 69; Jesaja 16; 1 Petrus 4

1 Petrus 4 zet het thema van de christelijke wandel verder, inclusief onrechtvaardig lijden. Dit thema is nu in toenemende mate verbonden met de identificatie met Christus (bijv. 4:14), met het laatste oordeel (4:5-6, 7, 17), en bovenal met de wil van God: ‘Laten derhalve ook zij, die naar de wil van God lijden, hun zielen aan de getrouwe Schepper overgeven, steeds het goede doende’ (4:19, cursief toegevoegd).
Maar wat betekent ‘goed doen’? Dit wordt gedeeltelijk uiteengezet in 1 Petrus 4:7-11:

(a) We krijgen de opdracht ‘komt dus tot bezinning en wordt nuchter, opdat gij kunt bidden’ (4:7). (In het Engels wordt dit ‘nuchter’ zijn weergegeven als ‘self-controlled’, dus zelfbeheersing, JL). Zelfbeheersing is een element van de vrucht van de Geest (Gal. 5:22-23). Is onze geest verblind door de verhitte jacht van het hedonisme, dan is onze geest niet helder, niet bezonnen om te bidden.

(b) We krijgen de opdracht ‘Hebt bovenal bestendige liefde jegens elkander, want de liefde bedekt tal van zonden’ (4:8). Petrus is realistisch en veronderstelt dat er diverse barsten zullen komen in de christen gemeenschap – zoals die ook voorkomen in een gezin. Maar in een matuur gezin bedekt de liefde van elk gezinslid voor de ander die barsten. Zo ook in de kerk.

Dit betekent niet dat er geen zonden zijn die aan de kaak gesteld en onder tucht gebracht moeten worden; het hele Nieuwe Testament verwerpt dergelijk reductionisme. Aan de andere kant moeten we wel het feit onder ogen zien dat er zonden begaan zullen worden – en moeten we bereid zijn ze te bedekken met liefde. Want er is geen weg terug naar de onschuld van Eden – zeker niet door elke schoonheidsfout te onderzoeken en alles onverwijld aan te pakken, waarbij je altijd weer terugkomt op dezelfde zonden en mislukkingen.

Er is geen weg terug; er is slechts een weg vooruit – door het kruis, tot vergeving en verdraagzaamheid. Christenen moeten een diepe liefde hebben voor elkaar, ‘want de liefde bedekt tal van zonden’. Volwassen christenen kennen hun eigen harten goed genoeg om zich te realiseren dat ze dergelijke liefde nodig hebben en moeten betonen.

(c) We krijgen de opdracht ‘Weest gastvrij jegens elkander, zonder morren’ (4:9). Er komt meer kijken bij liefde dan elkaars fouten te verdragen; er komt meer bij kijken dan positieve activiteit zoals gastvrijheid betonen: het omvat ook het aspect hoe we dergelijke gastvrijheid betonen – niet al morrend of met wrevel, maar enthousiast, welwillend, royaal.

(d) We krijgen de opdracht elke genadegave die we ontvangen hebben, te gebruiken om anderen te dienen (4:10-11). Petrus geeft een paar voorbeelden, maar zijn lijst is niet exhaustief. Indien iemand geroepen is om (bijvoorbeeld) te spreken in de gemeente, is dit niet het moment voor uiterlijk vertoon of om de bokken te vermaken, maar om de schapen te voeden, en dit betekent spreken met woorden ‘als van God’ (4:11). Denk verder na over Romeinen 12:6-8.

Alles moet op een zodanige manier gedaan worden, ‘opdat in alles God verheerlijkt worde door Jezus Christus’ (4:11).


Eigen vertaling van de overdenking bij 17 mei uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten