donderdag 16 mei 2013

Heiligt de Christus in uw harten als Here, altijd bereid tot verantwoording (1 Petr. 3)


Numeri 25; Psalm 68; Jesaja 15; 1 Petrus 3
Een van de dingen die opvallen in 1 Petrus is hoe de wandel van de christen verbonden wordt met het winnen van een publiek voor het evangelie. We zagen dit thema al in de overdenking van gisteren. Christenen moeten op een zodanige manier leven dat zelfs de heidenen niet anders zullen kunnen dan God verheerlijken (1 Pet. 2:12). Het is Gods wil dat ‘gij door goed te doen de mond snoert aan de onwetendheid van de onverstandige mensen’ (2:15).

Hetzelfde thema wordt uiteengezet in hoofdstuk 3. Vrouwen met een ongelovige echtgenoot zouden zich op zo’n manier moeten versieren met een zachtmoedige en stille geest dat hun mannen ‘door de wandel hunner vrouwen zonder woorden gewonnen worden, doordat zij uw reine en godvrezende wandel opmerken’ (3:2).

Zo ook in 1 Petrus 3:8-22. Dit gedeelte bevat een van de moeilijkste teksten uit het Nieuwe Testament (3:18b-21), een waarvan ik niet kan hopen die hier aan te snijden. Maar hij verbindt ook nog maar eens de christelijke wandel met lijden als christen en daarom met het christelijk getuigenis.

Dit betekent niet dat de wandel van de christen een louter utilitaire functie heeft. Christenen moeten zich niet godvruchtig gedragen alleen maar omdat het hun geloofwaardigheid vergroot voor propagandistische doeleinden.

Er zijn veel redenen om goed te doen. We zijn ertoe ‘geroepen’ (3:9); goed doen is een wezenlijk onderdeel van onze identiteit zelf. Bovendien is zegen van God inherent aan een dergelijke wandel (3:9-12). Los van de vreselijke uitzonderingen die (maar al te vaak) voortkomen uit corrupte regimes of rebellenbewegingen, hoeft een burger die goed doet niet te vrezen voor onderdrukking vanwege hen die het strafrechtelijk systeem leiden (3:13).

Wijzelf moeten een rein geweten bewaren voor de levende God (3:16). Bovenal is er het voorbeeld van Jezus Christus (3:17-18).

Maar bovenop al deze redenen om godvruchtige levens te leiden, verbindt Petrus opnieuw de wandel met getuigenis. Zelfs als we onrechtvaardig lijden, zullen we onze levens niet in vrees moeten leiden, zoals heidenen dat moeten doen (3:13). Eerder zullen we in onze tranen de Christus als Here heiligen in onze harten (3:15); we zullen Christus als Heer ‘erkennen’ of ‘eren’.

En in die context zullen we de apostolische vermaning horen: ‘altijd bereid tot verantwoording aan al wie u rekenschap vraagt van de hoop, die in u is’ (3:15).
Dit is vergelijkbaar met de woorden van Paulus, ‘verkondig het woord, dring erop aan, gelegen of ongelegen’ (2Tim. 4:2). Natuurlijk veronderstelt een dergelijke paraatheid een hartsingesteldheid die verlangt om getuigenis af te leggen en een toewijding om te groeien in apologetische bekwaamheid.

Zoals op zoveel andere levensterreinen, leren we best hoe het te doen door het te doen. Maar het directe punt van Petrus is dat als we getuigenis afleggen, we dit moeten doen ‘met zachtmoedigheid en vreze (…) opdat bij al het kwaad, dat men van u spreekt, zij (…) beschaamd gemaakt worden (3:15, 16).


Eigen vertaling van de overdenking bij 16 mei uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten