Deuteronomium 1; Psalmen 81-82; Jesaja 29; 3 JohannesIn het derde grote gedeelte van zijn boek (hoofdst. 28-35) focust Jesaja op de belangrijke kwestie die de monarch van Jeruzalem wacht. Zal het zuidelijke koninkrijk zich tot Egypte wenden wanneer het probeert de agressie van Assyrië het hoofd te bieden, of zal het vertrouwen op de Heer?
De aard van de crisis en de onheilspellende stemmen die aan het hof circuleren overheersen in de hoofdstukken 28-29. De hoofdstukken 30-31 spreken het wee uit over al wie vertrouwt op Egypte: in die richting ligt alleen rampspoed. De hoofdstukken 32-33 schilderen de godsvruchtige oplossing: vertrouw op de levende God die als Koning regeert in het midden van zijn volk.
De twee laatste hoofdstukken van het gedeelte, 34 en 35 tonen respectievelijk de verschroeide aarde van het oordeel dat zal voortkomen uit het vertrouwen op de heidense naties, en de tuin van vreugde die wacht voor wie op de Heer vertrouwen.
Jesaja 29 maakt dan deel uit van de beschrijving van de crisis. Jeruzalem wordt aangesproken als ‘Ariël’ (29:1, 2, 7 – NBG vertaalt de naam, i.t.t. NBV en HSV, met ‘Vuurhaard’, JL). We weten dat dit staat voor Jeruzalem, omdat Ariël beschreven wordt als ‘veste waar David zich legerde’ (29:1).
Die benaming komt bijna zeker van Jesaja; er is geen eerdere vermelding van een vroeger gebruik van dit woord voor Jeruzalem gevonden. ‘Ariël’ is een woordspeling met ‘vuurhaard’ of ‘altaarhaard’ – het vlakke oppervlak op het altaar waar het vuur de offers verteert (vgl. Ez. 43:15). God zegt dat Hij Ariël zal ‘benauwen’ (of belegeren), dat voor Hem zal zijn ‘als een vuurhaard’ (29:2): God zal het vuur van oordeel onder Jeruzalem aansteken.
De tragedie van de situatie ligt in de zuivere blindheid van het volk. Dit is tegelijk hun eigen verdorvenheid en Gods oordeel (29:9-10). Wat God ook openbaart door Jesaja, het volk veegt zijn woorden gewoon van tafel wanneer ze die horen.
De waarheid kunnen ze niet vatten; ze hebben er zelfs geen beschrijvingen voor, want hun harten zijn ver van Gods wegen verwijderd (29:13). Voor hen blijft alles wat Jesaja zegt als verzegelde woorden in een boekrol die ze niet kunnen lezen (29:11-12). Zelfs hun eredienst wordt tot weinig meer dan louter plicht (29:13b).
Dus wanneer God finaal doorbreekt, zal het ‘wonderlijk en wonderbaar’ zijn’, allemaal tot stand gebracht om de pretenties van de ‘wijzen’ en ‘verstandigen’ te beschamen (29:14), die de koning aanraden te doen wat God verbiedt.
De uiteindelijke vervulling van dit patroon vindt plaats in evangelietijden. Paulus verstaat zeer goed hoe iemand zonder de Geest van God het evangelie in grote mate incoherent vindt, hoe de ‘wijzen’ en ‘verstandigen’ met veel bedenkselen komen, geen ervan in lijn met het evangelie (1 Kor. 1:18-31; 2:14).
Ook hier verderft God de wijsheid van de wijzen (1 Kor. 1:19; Jes. 29:14), want zijn weg is wat geen van de wijzen had voorzien: de loutere ‘dwaasheid’ van het kruis.
Eigen vertaling van de overdenking bij 28 mei uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten