vrijdag 5 april 2013

Wij, of liever: ik, Paulus, heb namelijk een en andermaal tot u willen komen, doch de satan heeft het ons belet (1Th. 2)


Leviticus 8; Psalm 9; Spreuken 23; 1 Thessalonicenzen 2
Paulus schrijft aan de Thessalonicenzen: ‘Maar wij, broeders, die een tijdlang naar het oog, niet naar het hart, van u beroofd zijn geweest, hebben met zeer veel ijver en groot verlangen begeerd uw aangezicht te zien. Wij, of liever: ik, Paulus, heb namelijk een en andermaal tot u willen komen, doch de satan heeft het ons belet’ (1 Thess. 2:17-18, cursief toegevoegd).

Elders in de Schrift wordt ook getuigd van het hinderende werk van satan en zijn handlangers. In Daniël 10:13 bijvoorbeeld, is ‘de vorst van het koninkrijk der Perzen’ bijna zeker een kwaadwillige engel die het antwoord op Daniëls gebed met drie weken vertraagt, en die het nog verder zou hebben uitgesteld ware er niet de tussenkomst geweest van Michaël.

Sommigen hebben in passages als deze een bewijs gezien dat God beperkt zou zijn, dat het gevecht tussen goed en kwaad in de Bijbel gaat tussen een beperkte goede God en een beperkte slechte satan. Wanneer slechte dingen gebeuren is dit het werk van satan, en God heeft er maar weinig mee te maken, behalve dat hij het tegenstaat – maar met weinig succes in dit geval.

Maar de God van de Bijbel is niet beperkt en niet zo gelimiteerd. Indien Hij dit zou zijn, dan zou het volledige boek Job (zoals we recentelijk zagen) geen zin hebben. De apostel Paulus zelf kan zijn vertragingen beschrijven met bewoordingen die anders zijn dan ‘de satan heeft het ons belet’.

Hij zegt bijvoorbeeld tegen de Korinthiërs ‘Want ik wil u thans niet in het voorbijgaan bezoeken, want ik hoop enige tijd bij u te blijven, als de Here het toestaat’ (1 Kor. 16:7, cursief toegevoegd; zie de overdenking voor 1 maart).

En dit is ook geen geïsoleerd voorbeeld. De Heer Jezus vertelt ons over een tijd waarin er een zo vreselijke verdrukking zou komen, dat ‘indien die dagen niet ingekort werden’, geen vlees zou behouden worden (Mt. 24:22, cursief toegevoegd). Dit kan werkelijk niets anders betekenen dan dat God tussenkomt om die dagen te verkorten. Dit betekent op zijn beurt dat Hij de macht heeft om dat te doen. De vraag die het oproept is waarom Hij dit niet vroeger deed. Strikt gesproken wordt het antwoord ons niet onthuld.

Het is ongetwijfeld verweven met andere bijbelse thema’s: God staat het boze soms toe om zijn gewone verloop te kennen, om zijn verval aan het licht te brengen; Hij is geduldig en laat veel tijd voor berouw; Hij kan zijn eigen redenen hebben, grotendeels verborgen, zoals in het boek Job. Maar Hij is altijd God en zijn soevereiniteit wordt nooit beknot.

Paulus geeft openlijk toe dat satan hem tegenhield; in een ander kader had hij dezelfde gebeurtenis kunnen bespreken in termen van de toestemming van de Heer.
Geen van beide bewoordingen brengt hem in verlegenheid, en dat moet ook ons niet in verlegenheid brengen.

Daniël kan spreken over een vertraging van drie weken; elders spreekt hij over Gods onverminderde soevereiniteit (bijv. Dan. 4:34-35). Voor hem gaan de twee goed samen.


Eigen vertaling van de overdenking bij 5 april uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten