maandag 22 april 2013

De mens weet niets van wat voor hem ligt (Pred. 9)



Leviticus 26; Psalm 33; Prediker 9; Titus 1

De laatste drie hoofdstukken van Prediker brengen een diepzinnige kanttekening (hoofdstuk 10) en een positieve conclusie samen (hoofdstuk 11-12). Eerst echter ontdoet Prediker 9 ons van ook maar enige uiteindelijke illusie zo ons waarnemingspunt beperkt blijft tot ‘onder de zon’ (9:3).

De Leraar is tot de conclusie gekomen dat ‘dat de rechtvaardigen en de wijzen met hun werken in Gods hand zijn, zowel liefde als haat; de mens weet niets van wat voor hem ligt’ (9:1). Maar welke God is Hij, wanneer je naar de dingen kijkt van ‘beneden’, van ‘onder de zon’?

Nemen we alle moreel ambigue dingen in ogenschouw die in deze wereld gebeuren, heeft God ons dan lief of haat Hij ons (9:1)? Aanvaardt Hij ons, of verwerpt Hij ons? De wereld is zowel vol van schoonheid als van lelijkheid, vol met warme intimiteit en wrede terreur. Hoe kun je dit verklaren als je alleen denken van beneden uit?

De Leraar legt drie kwellingen uit die zekerheid uitsluiten voor dergelijke mensen – maar hij drijft de kwestie zo ver als hij maar kan:

(1) De dood wacht ons allen (9:2-10). De kwestie wordt het rauwst neergezet in 9:2-3: de rechtvaardige en de onrechtvaardige, goede mensen en zondaars, staat allen hetzelfde einde te wachten.

Qohelet zelf protesteert dat dit niet eerlijk is; dit is een kwaad dat onder de zon geschiedt (9:3). Hij is nog niet klaar om enig antwoord te bieden. Maar zelfs vanuit dit perspectief is er een sterke conclusie vanuit het gezond verstand waarnaar we moeten streven: hoewel het leven hier zowel hard als ambigu kan zijn, zijn de meesten het er mee eens dat het beter is dan de dood (9:4-6).

Vanuit dit standpunt ‘onder de zon’ zeggen de verzen 7-10 ons hoe we het leven zouden moeten instappen, wetend dat leven beter is dan dood. Je hoort de spanning in een vers als 9:9: ‘Geniet het leven met de vrouw die gij liefhebt, al de dagen des ijdelen levens, die Hij u geeft onder de zon, al uw ijdele dagen, want dat is uw deel onder de levenden en bij het zwoegen, waarmee gij u aftobt onder de zon’.

De problemen van samenhang, zelfvervulling en betekenis zijn niet opgelost; maar pragmatische conclusies, zelfs door de wereldse persoon die uitsluitend ‘onder de zon’ leeft, stapelen zich al snel op en drijven ons naar een krachtig en zelfs dankbaar leven – als ons enige alternatief een zinloze dood is.

(2) We krijgen allemaal te maken met tijd en toeval (9:11-12). Los van een God die ons meer vertelt is er een zodanige willekeur in het leven dat weldenkende mensen niet op al te veel moeten rekenen.

(3) We krijgen allemaal te maken met de veranderlijke dwaasheid van andere mensen (9:13-18). Zelfs wanneer zuivere wijsheid aangeboden wordt, is de massa sneller geneigd onder de indruk te komen van rijkdom dan van wijsheid.

Qohelet is rechtuit en eerlijk. Maar we schreeuwen om Gods perspectief.


Eigen vertaling van de overdenking bij 22 april uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten