"Pater Damiaan was een priester die beroemd werd voor zijn bereidheid om melaatsen te dienen. Hij verhuisde naar Kalawao - een dorp op het eiland Molokaï in Hawaï. Het was in quarantaine gesteld om als melaatsenkolonie te dienen. 16 jaar lang leefde hij in hun midden. Hij leerde hun taal spreken. Hij verbond hun wonden, omhelsde de lichamen die niemand zou aanraken, predikte tot harten die anders aan hun lot overgelaten waren. Hij organiseerde scholen, bands en koren. Hij bouwde huizen zodat de melaatsen een onderdak hadden. Eigenhandig maakte hij 2.000 doodskisten zodat ze bij hun overlijden een waardige begrafenis konden krijgen. Er werd verteld dat Kalawao langzaam een plaats werd om te leven in plaats van om te sterven, want pater Damiaan bood hoop.
Pater Damiaan was niet voorzichtig in het houden van afstand. Hij deed niets om zich van zijn mensen af te scheiden. Hij doopte zijn vingers in de schotel met poi, samen met zijn patiënten. Hij deelde zijn pijp met hen. Hij waste niet altijd zijn handen na het verbinden van open etterende wonden. Hij kwam dichtbij. Daarom hielden de mensen van hem.
Toen stond hij op een dag op en begon zijn prediking met de woorden "Wij melaatsen ...".
Nu hielp hij niet slechts meer. Hij was een van hen. Vanaf die dag was hij niet slechts op hun eiland, hij was in hun huid gekropen. Eerst had hij gekozen om als hen te leven, nu zou hij als hen sterven. Nu zaten ze er samen in.
Op een dag kwam God naar de aarde en begon zijn boodschap: "Wij melaatsen". Nu hielp Hij niet slechts meer. Nu was hij een van ons. Nu was Hij in onze huid gekropen. Nu zaten we er samen in."
Uit John Ortbergs "God Is Closer Than You Think" en gelezen bij Z.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten